Direct naar content gaan

Samenvatting

X heeft in 2013 in Duitsland een BMW 740d Executive gekocht (hierna: de auto). De koopsom bedroeg € 52.640 inclusief € 8.404,71 Duitse omzetbelasting. Hij heeft in Nederland € 8.115 BPM betaald aan de hand van een koerslijst van XRAY, uitgaande van de inkoopwaarde van een auto die is verhandeld met gebruikmaking van de btw-margeregeling. Tegen de naheffingsaanslag die volgde, heeft X bezwaar gemaakt.

In geschil is of X – mede gelet op artikel 110 VWEU – bij de voldoening op aangifte mocht kiezen voor de inkoopwaarde van een marge-auto.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat X bij het bepalen van de inkoopwaarde van de auto de laagste waarde op de XRAY-koerslijst mocht kiezen, ongeacht de fiscale herkomst van de auto (marge-auto of btw-auto). De fiscale herkomst van de auto is naar het oordeel van het Hof geen eigenschap die aan de auto kleeft en heeft aldus geen invloed op de heffing van BPM.

Tegen dit oordeel heeft de staatssecretaris cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond. Om iedere mogelijkheid uit te sluiten dat uit andere EU-lidstaten afkomstige auto’s zwaarder worden belast dan gelijksoortige binnenlandse auto’s, en dus schending van de non-discriminatiebepaling van artikel 110 VWEU te voorkomen, oordeelt de Hoge Raad dat ter zake van de registratie van een auto in het Nederlandse kentekenregister mag worden gekozen voor de laagst denkbare inkoopwaarde van de referentieauto: de inkoopwaarde als marge-auto.

Conform Conclusie A-G Ettema.

Het is goed dat de Hoge Raad in een aantal arresten bevestigt dat bij de waardebepaling van een tweedehands importauto uitgegaan mag worden van de waarde van een marge-auto. Dit om te voorkomen dat de non-discriminatiebepaling van artikel 110 VWEU van toepassing is. Op grond van de van toepassing zijnde Europese jurisprudentie is de strekking van artikel 95 VWEU om de volstrekte neutraliteit van de binnenlandse belastingen te waarborgen ten aanzien van de mededinging tussen producten die zich reeds op de binnenlandse markt bevinden en ingevoerde producten. Dit artikel wordt geschonden wanneer de belasting op het ingevoerde product en die op het vergelijkbare binnenlandse product op verschillende wijze en volgens verschillende modaliteiten wordt berekend, waardoor het ingevoerde product (al is het maar in enkele gevallen) hoger wordt belast.

Om te beoordelen of sprake is van een vergelijkbaar binnenlands product moet worden onderzocht of de betrokken producten vergelijkbare eigenschappen vertonen en aan dezelfde behoeften van de consument voldoen. In dit kader is nu van belang of een btw-auto (zoals in casu) vergelijkbaar is met een marge-auto, en meer in concreto, of het zijn van een marge-auto een eigenschap van een auto betreft of niet. Daar de aanschaf van een marge-auto niet tot btw-aftrek kan leiden, is een dergelijke auto in het algemeen minder waard, en derhalve gunstiger belast. De Hoge Raad heeft mijns inziens zeer terecht geoordeeld dat het zijn van marge-auto geen eigenschap van een auto betreft. Dit leidt er automatisch toe dat de btw-auto in casu vergelijkbare eigenschappen vertoont als een marge-auto en derhalve niet zwaarder belast mag worden dan deze marge-auto.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2013
Instantie
HR
Datum instantie
27 januari 2017
Rolnummer
15/02273
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:45
Auteur(s)
Heleen Elbert
Elbert Fiscaal
NLF-nummer
NLF 2017/0624
Aflevering
23 maart 2017
Judoreg
NFB292
bwbr0005806&artikel=10,bwbr-vweu&a&artikel=110

Naar de bovenkant van de pagina