Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is in dienstbetrekking geweest bij A (bv). Op 24 april 1968 is hem tijdens werkzaamheden in deze dienstbetrekking een ongeval overkomen, ten gevolge waarvan hij volledig arbeidsongeschikt is geworden.
Rechtbank Maastricht heeft A veroordeeld tot vergoeding van de schade. In totaal heeft X ƒ 137.500 ontvangen.
In geschil is of en, zo ja, in hoeverre het door X ontvangen bedrag is onderworpen aan inkomstenbelasting.
Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat de door de werkgever betaalde vergoeding van ƒ 137.500 is gegeven voor schade waarvan de oorzaak was gelegen in het niet naleven door de werkgever van op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de dienstbetrekking. De vergoeding dient derhalve tot de inkomsten uit de dienstbetrekking van X te worden gerekend.
Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar A-G Van Soest geeft de Hoge Raad in overweging om dit ongegrond te verklaren. Voldoende is dat de uitkering, naar het geheel van de omstandigheden beoordeeld, toegerekend kan worden aan de sfeer van de dienstbetrekking. Het Hof heeft, omstandig gemotiveerd, beslist dat de uitkering haar grond vond in de dienstbetrekking en, daarvan uitgaande, terecht beslist dat zij behoort tot het belastbare inkomen van X.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1968
Instantie
A-G
Datum instantie
1 februari 1983
Rolnummer
21.435
ECLI
ECLI:NL:PHR:1983:AW9439

Naar de bovenkant van de pagina