Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is bestuurder van en houdt alle aandelen in bedrijf A. In A is in eigen beheer een pensioen opgebouwd ten aanzien van X. Het pensioen is afgekocht.

X stelt dat A een vaste inrichting in Indonesië heeft gehad waardoor de pensioeninkomsten gedeeltelijk aan Indonesië moeten worden toegerekend. Volgens X is het heffingsrecht van Nederland over het afgekochte pensioen beperkt tot 38%.

Rechtbank Gelderland geeft X geen gelijk. De opbouw van het pensioen is ten laste van de Nederlandse winst gekomen en dus in Nederland fiscaal gefaciliteerd. Nederland is de bronstaat en tevens de woonstaat van X, zodat heffing over het pensioeninkomen (inclusief afkoop) toekomt aan Nederland. Het aanwezig zijn van een vaste inrichting in Indonesië is niet relevant, nog daargelaten dat deze stelling niet is onderbouwd.

De Rechtbank oordeelt verder onder meer dat een polis bij een verzekeringsmaatschappij tot het box 3-vermogen behoort en dat er geen aanleiding is de heffing van box 3 te beperken op grond van het werkelijke rendement.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2018-2019
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
4 november 2024
Rolnummer
23/4384
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:7580
NLF-nummer
NLF 2025/0355
Aflevering
11 februari 2025

Naar de bovenkant van de pagina