Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

A (appellant) drijft in een eenmanszaak onder meer een gerbilfokkerij en een webshop in gerbilbenodigdheden. A verkocht producten ook aan (niet-btw-plichtige) afnemers in België.

In 2016 heeft de accountant A gewezen op de verplichting om ook in België aangifte omzetbelasting te doen. Hierop heeft A toen niet geacteerd. De accountant heeft vervolgens ten behoeve van A alle omzetbelasting in Nederland aangegeven, ook die voor afstandsverkopen in België. Enige tijd later heeft de Belgische fiscus A een naheffingsaanslag OB voor de jaren 2015-2017 en, in verband daarmee, boetes opgelegd.

A heeft zijn accountant vervolgens aansprakelijk gesteld voor de geleden schade (Belgische boetes en rente en Nederlandse invorderingsrente) omdat deze er niet op heeft aangedrongen om in België aangifte te doen.

Hof Den Haag oordeelt dat de vof, het accountants- en administratiekantoor (met vennoten X en Y), de contractspartij was.

Het eerste verwijt is ongegrond voor zover dit het enkel attenderen op de aangifteplicht in België betreft. De accountant hééft A daarop in 2016 geattendeerd. Het tweede verwijt, te weten het niet (nader) aandringen op het aanleveren van de gegevens en niet wijzen op mogelijke consequenties, is gegrond, maar ook het verweer van de accountant dat de schade mede is toe te rekenen aan de eigen nalatigheid van A om aldus aan te leveren. Dit leidt tot aansprakelijkheid van de vof voor niet meer dan een deel van de schade (20%). Het derde verwijt, het niet tijdig verzoeken om vergoeding van invorderingsrente op teruggevraagde Nederlandse omzetbelasting (artikel 28c IW 1990), is ongegrond, terwijl door het gestelde verzuim bovendien geen schade is geleden.

Het Hof veroordeelt de vof, X en Y hoofdelijk tot betaling aan A van € 7.905,40, vermeerderd met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf 12 mei 2020.

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Belastingtijdvak
2015-2017
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
26 juli 2022
Rolnummer
200.301.596/01
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:1328
Auteur(s)
prof. mr. A.J. Tekstra
Blauw Tekstra Uding
NLF-nummer
NLF 2022/1679
Aflevering
1 september 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5202

Naar de bovenkant van de pagina