Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een inwoner van Staphorst heeft het stalgedeelte van zijn boerderij tot een woning laten verbouwen. Voor de door de inwoner gevraagde aansluiting op het riool brengt Staphorst een tarief van fl. 6.500 (het tarief voor een nieuwe woning) in rekening. De eigenaar had betwist dat hier van een nieuwe woning sprake was en bovendien dat het tarief voor nieuwe woningen te hoog was. Voor bestaande woningen in het buitengebied wordt namelijk slechts fl. 2.700 rioolaansluitrecht geheven en voor nieuw te bouwen woningen fl. 6.500.
Het Hof had geoordeeld dat bestaande percelen en nieuw te bouwen woningen in juridische zin als gelijke gevallen moeten worden aangemerkt. Volgens het Hof hanteerde Staphorst dan ook ten onrechte twee tarieven (strijd met het gelijkheidsbeginsel). Het Hof had voorts geoordeeld dat er sprake was van een willekeurige en onredelijke belastingheffing omdat Staphorst in de gevallen waarin aan de rioolaansluiting relatief lage kosten zijn verbonden (nieuwbouwwoningen) een hoge bijdrage wordt gevraagd, en omgekeerd. Op het door Staphorst ingestelde cassatieberoep beslist de Hoge Raad dat er een objectieve en gerechtvaardigde rechtvaardiging is voor het door de gemeente gehanteerde tariefsonderscheid. Staphorst is daarbij niet buiten de grenzen van de vrijheid getreden die artikel 219, lid 2 van de Gemeentewet hem biedt. De Staphorster belastingverordening is dan ook niet in strijd met enig rechtsbeginsel, aldus de Hoge Raad. Dat leidt tot de slotsom dat Staphorst aan de eigenaar terecht het hoge tarief in rekening heeft gebracht.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2000
Instantie
HR
Datum instantie
23 december 2005
Rolnummer
40.220
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AR7771
ECLI:NL:PHR:2005:AR7771

Naar de bovenkant van de pagina