Samenvatting
X (belanghebbende) is geboren op 18 september 1949. Hij geniet in 2016 een pensioenuitkering en een AOW-uitkering. Aangezien X geen inkomen uit tegenwoordige arbeid heeft genoten, heeft hij geen recht op de arbeidskorting.
X stelt in hoger beroep dat de verhoging van de arbeidskorting bij het Belastingplan 2016 leidt tot verboden discriminatie van niet-werkenden, ten gevolge waarvan hij in 2016 recht zou hebben op een bedrag aan arbeidskorting van € 453. De lastenverlaging voor enkel werkenden ontbeert volgens X redelijke grond. Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt dit standpunt. De wetgever heeft met deze regeling de grenzen van de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid niet overschreden.
Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad heeft op 20 december 2024 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.