Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Rechtbank Noord-Holland heeft in tien uitspraken 97 beroepen van X (bv; belanghebbende) over geheven BPM gegrond verklaard vanwege een schending van de hoorplicht. De zaak was teruggewezen naar de Inspecteur. Voorts was de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van X tot een bedrag van in totaal € 27.205,50.

X heeft bij tien geschriften hoger beroep ingesteld. Zij heeft haar in bezwaar en in eerste aanleg ingenomen standpunten herhaald slechts door daarnaar te verwijzen. Verder klaagt zij erover dat de Rechtbank onbevoegd en onrechtmatig uitleg heeft gegeven aan het Unierecht, vooral met betrekking tot het griffierecht, de proceskostenvergoeding en de vergoeding van immateriële schade.

Hof Amsterdam verklaart de hoger beroepen ongegrond. De toegekende proceskostenvergoeding is niet te laag. X heeft voorts geen recht op een immateriële schadevergoeding in beroep en hoger beroep. De redelijke termijn is weliswaar overschreden, maar er is naar het oordeel van het Hof een bijzondere omstandigheid aan de orde, te weten dat X de lange duur van de procedure kennelijk akkoord acht.

Het Hof veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van X tot een bedrag van € 328,50 in verband met de behandeling van de ingetrokken incidenteel hoger beroepen van de Inspecteur.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
diverse jaren
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
9 juli 2024
Rolnummer
23/514 e.a.
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:2306
NLF-nummer
NLF 2024/2138
Aflevering
24 september 2024

Naar de bovenkant van de pagina