Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft voor de jaren 2014-2017 verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV in verband met een correctie buitenlandse werkdagen. Deze correctie is door de Inspecteur geweigerd omdat X volgens de Inspecteur niet tijdig heeft geopteerd om als partiële buitenlands belastingplichtige te worden aangemerkt.

X heeft beroep ingesteld. Hij meent dat belastingplichtigen die gebruikmaken van de 30%-regeling van rechtswege dienen te worden aangemerkt als partiële buitenlands belastingplichtigen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt evenwel dat uit de wettekst en het Uitv.besl. IB 2001 duidelijk kan worden afgeleid dat sprake is van een actieve keuze. Er is ook geen sprake van gewekt vertrouwen.

Tussen partijen is niet in geschil dat de aanslagen IB/PVV voor de onderhavige jaren op het moment dat X de verzoeken tot ambtshalve vermindering deed reeds onherroepelijk vaststonden. De Rechtbank ziet geen aanleiding om de aanslagen verder te verminderen nu naar haar oordeel niet is voldaan aan de voorwaarden voor ambtshalve vermindering. X stelt ook tevergeefs dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014-2017
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
27 oktober 2021
Rolnummer
20/8234; 20/8235; 20/8236; 20/8237
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5400
NLF-nummer
NLF 2021/2181
Aflevering
18 november 2021
bwbr0011353&artikel=2.6,bwbr0011353&artikel=2.6,bwbr0012066&artikel=11,bwbr0012066&artikel=11

Naar de bovenkant van de pagina