Direct naar content gaan

Samenvatting

S is de moedermaatschappij (Organträgerin) van zowel een faculteit geneeskunde als van U-GmbH. S verricht zowel btw-belastbare economische activiteiten als niet-economische activiteiten (overheidstaken) die buiten de heffing van btw blijven. U-GmbH verricht schoonmaakdiensten voor S. S en U-GmbH vormen een btw-groep. De Duitse belastingdienst heeft zich voor het jaar 2005 op het standpunt gesteld dat deze schoonmaakdienst tot btw-heffing leidt op basis van artikel 6, lid 2, eerste volzin, sub b, Zesde Richtlijn. Het Bundesfinanzhof (hoogste federale rechter in belastingzaken, Duitsland) heeft hierover aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld.

Met zijn eerste prejudiciële vraag wenst het Bundesfinanzhof in wezen te vernemen of artikel 4, lid 2, tweede alinea, Zesde Richtlijn aldus dient te worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een lidstaat een bepaald lid van een btw-groep, namelijk de controlerende vennootschap (Organträger), en niet de btw-groep zelf (Organkreis) aanmerkt als btw-plichtige. Met zijn tweede prejudiciële vraag wenst het Bundesfinanzhof in feite te vernemen of S (als overheidsinstantie) krachtens artikel 6, lid 2, Zesde Richtlijn belast mag worden.

A-G Medina geeft het HvJ in overweging de prejudiciële vragen van het Bundesfinanzhof als volgt te beantwoorden:

  1. Artikel 4, lid 4, tweede alinea, Zesde Richtlijn staat toe dat personen – die juridisch gezien weliswaar zelfstandig zijn, doch financieel, economisch en organisatorisch nauw met elkaar verbonden zijn – als btw-groep kunnen worden aangemerkt als één belastingplichtige met betrekking tot btw-verplichtingen. Voornoemde bepaling van de Zesde Richtlijn verzet zich er echter niet tegen dat elk lid van die btw-groep een zelfstandige belastingplichtige blijft. Niettemin verzet die bepaling van de Zesde Richtlijn zich tegen nationale bepalingen die voorschrijven dat alleen de controlerende vennootschap van die btw-groep de belastingplichtige van die btw-groep wordt, en de overige leden van die groep als niet-belastingplichtig worden beschouwd.
  2. Artikel 6, lid 2, eerste volzin, sub b, Zesde Richtlijn is niet van toepassing op de werkzaamheden van S als overheidsinstantie, dat wil zeggen op haar niet-economische activiteiten.

NB: De Zesde Richtlijn is per 1 januari 2007 ingetrokken en vervangen door de Btw-richtlijn. De Zesde Richtlijn blijft ratione temporis echter van toepassing op het hoofdgeding.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2005
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
27 januari 2022
Rolnummer
C‑269/20
ECLI
ECLI:EU:C:2022:60
NLF-nummer
NLF 2022/0298
Aflevering
10 februari 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4811
bwbr0002629&artikel=7&lid=4,bwbr0002629&artikel=7&lid=4,celex32006l0112&artikel=26,celex32006l0112&artikel=26,celex32006l0112&artikel=27,celex32006l0112&artikel=27

Naar de bovenkant van de pagina