Samenvatting
Op 13 juni jl. vond tijdens een symposium in de grote zittingszaal van de Hoge Raad der Nederlanden de uitreiking plaats van de Jaap van den Berge-literatuurprijs 2024. De winnaar is Frank Nellen. Hieronder is de door Paul de Haan en Rens Pieterse opgestelde en door Paul namens de jury uitgesproken lofrede opgenomen.
Opinie
Een open venster op de wereld: Frank Nellen, fiscalist en schrijver
De titel van deze lofrede hebben Rens Pieterse en ik deels ontleend aan het actuele motto van de Nederlandse Boekengids: venster op de wereld voor een land dat zijn deuren sluit.
Zoals bekend, wordt de Jaap van den Berge-literatuurprijs jaarlijks toegekend aan een auteur die door middel van publicaties een belangrijke bijdrage levert aan de fiscale rechtsontwikkeling en het maatschappelijke aanzien van de fiscaliteit.
Ik begin met een korte toelichting op hoe de jury tot zijn besluit komt. De jury kijkt naar de gehele ‘output’ van een mogelijke kandidaat en laat zich hierbij niet inperken tot het puur fiscaal-wetenschappelijke kader. Of vrij naar Johannes 14, vers 2: ons fiscale huis kent meerdere petten en vele woningen met bij voorkeur open vensters. En juist de fiscaliteit heeft dringend nood aan open vensters.
Wij kijken voor wat betreft een mogelijke kandidatuur naar alle hoedanigheden en voortbrengselen van de aspirant-laureaat. Of in de woorden van de winnaar van dit jaar, Frank Nellen, fiscalist en auteur: ‘De jurist en de schrijver zijn allebei delen van mij.’ Uiteraard is literaire bevlogenheid in casu een zeer belangrijke overweging geweest voor de jury.
Het zou onzinnig zijn om juist de Jaap van den Berge-literatuurprijs te beperken tot de jurist Nellen, en de schrijver Nellen te vergeten. Het valt op dat onze laureaat dat ook niet doet. Bij ieder fiscaal stuk staat vermeld dat de fiscale schrijver ook romans publiceert.
Het is misschien wel deel van zijn publicitaire charme als schrijver dat hij ook nog – ocharm – fiscalist is.
De goegemeente is ervan overtuigd dat niemand fiscalist is voor zijn plezier. Dat hoort gewoon bij de beleving van ons vak. Nog recent heeft Neerlands meest populaire tv-recensent Angela de Jong in de grootste krant van Nederland, het AD, gesteld dat Nederlandse acteurs te mooi waren om bijvoorbeeld een saaie belastingadviseur te spelen.
Om je in Nederland alleen met schrijven van romans bezig te houden is uiterst suspect. Zelfs als die roman Nederland min of meer heeft overrompeld. En dat is zeker het geval bij De onzichtbaren.Â
Het fiscale deel van onze laureaat betreft de indirecte belasting. Een belasting die – ook door onze jury – te lang is veronachtzaamd.
De jury ziet in het werk van Frank Nellen drie specifieke kenmerken: moed, verbeelding en onderzoek. Verbeelding natuurlijk meer in de romankunst, onderzoek meer in het fiscale deel van Nellens werk.
Maar in alles: de moed om dingen aan te pakken of te zeggen.
Nellen deinst er niet voor terug het Europese Hof van Justitie te kapitelen en de economische circuitdoctrine van dat HvJ een onwenselijke creatie te noemen. Hij deinst er ook niet voor terug om met zijn collega Van Doesum VAT in one day te publiceren, een boekwerk dat – je gelooft je ogen niet – echt bedoeld is om de Europese btw in één dag uit te leggen.
Als schrijver heeft hij het lef om volstrekt nieuwe gebieden bloot te leggen en verloren tijden uit de wereldgeschiedenis literair tot leven te roepen.
Zijn werkkracht is overtuigend. Hij schaakt op ten minste drie velden: hij is adviseur bij Baker Tilly, schrijver bij Hollands Diep, en docent aan de Universiteit van Maastricht. Nellen is gepromoveerd op de informatiepositie van de ondernemer in de Europese btw. Hij is mede auteur van een kloek naslagwerk over de btw, Fundamentals of European VAT, is een zeer gewaardeerd lid van de commissie Fraude en de toekomst van de btw van de Vereniging voor Belastingwetenschap en auteur van talrijke annotaties. In zijn debuutroman, Land van Dadels en Prinsen, bevindt hij zich voornamelijk op de daken van Parijs, in zijn grootste literaire succes tot nu toe: De onzichtbaren, heeft hij het lef tijdelijk te emigreren naar het verleden van een vreemd en ver land en komt als statushouder in dat verre land tot een indrukwekkende historische en geografische roman.
Maar is het verschil tussen kunst en wetenschap nu echt in zwaargewapend beton gegoten? Is het niet veel meer een kwestie van perspectief? En, is het geen enorm voordeel als iemand vanuit meerdere perspectieven en kwaliteiten naar de modder van de werkelijkheid kan kijken?
In zijn Homerus-lezing komt schrijver en classicus Ilja Pfeijfer te spreken over zijn grote historische roman Alkibiades. (Frank Herreveld zou zeggen: magnum opus.) Hij zegt:
Onderzoek samen met verbeeldingskracht hebben volgens Pfeijffer de vereiste coherentie in het verhaal over de omstreden Alkibiades gebracht. Dat is bij Nellens De onzichtbaren niet anders. Het zijn de verbeeldingskracht en de research die het boek zo meeslepend maken.
Ik sluit deze lofrede af met de schrijver zelf en maak u erop attent dat de barbaren inmiddels door de poort zijn gegaan en het parlement hebben ingenomen, het btw-tarief op boeken gaat naar 21% en de ontwikkelingssamenwerking naar nul.Â
Ik citeer uit De onzichtbaren: