Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Inspecteur heeft de bezwaren van X (belanghebbende) inzake op aangifte voldane BPM ter zake van de registratie van zes personenauto’s ongegrond verklaard.

In beroep heeft X diverse (formele) stellingen ingenomen. Om proceseconomische redenen gaat Rechtbank Noord-Nederland eerst in op de vraag of de Inspecteur de hoorplicht in bezwaar heeft geschonden.

Uit de stukken in het dossier en de toelichting van partijen ter zitting blijkt dat er tussen partijen een bredere discussie heeft plaatsgevonden over de vormgeving van de uitoefening van het hoorrecht en het daaraan gekoppelde inzagerecht. Die discussie is op niets uitgelopen. Beide partijen hebben volgens de Rechtbank alleen hun eigen standpunt over wat voor elk van hen afzonderlijk werkbaar en redelijk is uitgewerkt en aan de andere partij de mogelijkheid gelaten om dat te accepteren. De Inspecteur heeft (nog) niet kunnen concluderen dat X vanwege een niet coöperatieve houding die als onredelijk moet worden aangemerkt, heeft afgezien van haar hoorrecht. Naar het oordeel van de Rechtbank is daarom het hoorrecht geschonden.

De Rechtbank wijst de zaken terug naar de Inspecteur.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2018-2019
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
8 september 2022
Rolnummer
21/3189; 21/3190; 21/3191; 21/3192; 21/3193; 21/3194
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:3303
NLF-nummer
NLF 2022/1906
Aflevering
29 september 2022
bwbr0005537&artikel=7:2,bwbr0005537&artikel=7:2

Naar de bovenkant van de pagina