Direct naar content gaan

Samenvatting

Een echtpaar is de maatschap X (belanghebbende) aangegaan. Vanaf 17 juli 2020 verhuurt de maatschap op basis van een schriftelijke huurovereenkomst voor een periode van in beginsel 25 jaar aan een van de twee echtgenoten een gedeelte van het dak van de echtelijke woning voor het plaatsen en exploiteren van 32 niet-geïntegreerde zonnepanelen. Hierbij is gekozen voor belaste verhuur in de zin van artikel 11, lid 1, onderdeel b, onder 5°, Wet OB 1968. De door de leverancier van de zonnepanelen in rekening gebrachte voorbelasting is door de maatschap teruggevraagd en gekregen. De Inspecteur heeft later en tijdig een naheffingsaanslag btw opgelegd.

Bij Rechtbank Noord-Holland is in geschil of de verhuur van het gedeelte van het dak een economische activiteit voor de omzetbelasting betreft.

Naar het oordeel van de Rechtbank is dit niet het geval, omdat geen sprake is van een rechtstreeks verband tussen de verhuur van het dak en de installatie en exploitatie van zonnepanelen. Ook als dit rechtstreekse verband wel zou bestaan, heeft X alsnog geen recht op aftrek van voorbelasting, omdat (ook) een rechtstreeks verband tussen de bouw van het dak en de verhuur daarvan ontbreekt. Ten overvloede overweegt de Rechtbank dat indien wel gesproken kon worden van een economische activiteit, alsnog geen recht op aftrek van voorbelasting zou bestaan, omdat gesproken kan worden van misbruik van recht.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2019-2020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
17 januari 2023
Rolnummer
21/570
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:416
Auteur(s)
mr. M. Zeegers
EY
NLF-nummer
NLF 2023/0346
Aflevering
16 februari 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5600
bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina