Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft ter zake van de registratie van een Volvo XC90 (hierna: de auto) BPM-aangifte gedaan voor een bedrag van € 1.318. Aan X is een naheffingsaanslag BPM opgelegd van, na bezwaar, € 13.276.

De auto is geproduceerd voor de Amerikaanse markt en is rechtstreeks uit de Verenigde Staten afkomstig. De enkele stelling dat als de auto in Europa is gefabriceerd het een Europees product is en blijft, is onvoldoende om te concluderen dat de auto geacht moet worden uit een andere lidstaat van de EU afkomstig te zijn. Dat betekent dat de Inspecteur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van een situatie waarop artikel 110 VWEUa van toepassing is.

De Inspecteur heeft ook terecht niet meer dan € 2.609 in aanmerking genomen als waardevermindering wegens schade, oordeelt Rechtbank Den Haag.

Het beroep is wel gegrond. De naheffingsaanslag moet worden verminderd met inachtneming van € 63.393 aan bruto-BPM, een historische nieuwprijs van € 149.770, een huidige inkoopwaarde van € 26.990 en een extra leeftijdskorting.

Het beroep van de Inspecteur op interne compensatie faalt. Alhoewel in het taxatierapport van Cartax forse schade is opgenomen, valt daaruit niet af te leiden dat sprake is van zodanige essentiële gebreken dat materieel sprake is van een auto waarmee geen gebruik mag worden gemaakt van de openbare weg.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
niet bekend
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
29 maart 2023
Rolnummer
21/6205
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:4376
NLF-nummer
NLF 2023/1274
Aflevering
8 juni 2023
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina