Direct naar content gaan

Samenvatting

A exploiteert een advieskantoor en is bestuurder en 50% aandeelhouder van C (bv). De overige aandelen in C worden gehouden door de voormalige echtgenote van A. C houdt alle aandelen in X (bv; belanghebbende).

A heeft aan haar cliënten een constructie geadviseerd die door de Inspecteur is bestreden. Ter beëindiging van fiscale geschillen tussen een groot aantal cliënten van A en de Belastingdienst heeft A met de Belastingdienst een vso gesloten. Partijen zijn overeengekomen dat A een bedrag van € 425.000 aan de Belastingdienst zal betalen. Tot dit bedrag is aan X – met toepassing van artikel 64 AWR – een voor de heffing van de vpb niet aftrekbare naheffingsaanslag omzetbelasting 2013 opgelegd. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is de naheffingsaanslag niet op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Het Hof heeft de zaak teruggewezen naar Rechtbank Gelderland.

In geschil is in de eerste plaats of X in de vso afstand heeft gedaan van het recht om in bezwaar en beroep te komen. Dat is volgens de Rechtbank niet het geval omdat X geen partij is bij de vso. Het beroep van X is ontvankelijk.

Volgens de Rechtbank is voldaan aan het in artikel 64 AWR gestelde vereiste van instemming door de partij aan wie de naheffingsaanslag is opgelegd. De formalisering heeft voorts niet geleid tot een lagere schuld dan de schuld die zonder toepassing van dit artikel voortvloeit uit de Belastingwet. Gelet hierop is ook aan het tweede vereiste van artikel 64 AWR voldaan. De naheffingsaanslag blijft in stand.

Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding volgt de Rechtbank de lijn van Hof Amsterdam (18 februari 2020, 19/00256, ECLI:NL:GHAMS:2020:427). Zij gaat uit van een redelijke termijn voor de bezwaarfase en de procedure bij de Rechtbank van totaal twee jaar vanaf ontvangst bezwaarschrift tot de inhoudelijke Rechtbankuitspraak, waarbij de periode die is verstreken tussen de eerste Rechtbankuitspraak en de uitspraak van het Hof over de ontvankelijkheid niet wordt meegeteld.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1 januari t/m 10 september 2013
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
21 september 2020
Rolnummer
20/3775
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2020:4909
NLF-nummer
NLF 2020/2278
Aflevering
22 oktober 2020
bwbr0002320&artikel=64,bwbr0002320&artikel=64

Naar de bovenkant van de pagina