Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is vanaf 21 januari 2011 bestuurder en tot 31 december 2019 middellijk enig aandeelhouder van Z (bv).

Z heeft in 2014 twee woningen aan X geleverd. Volgens de Inspecteur heeft X de woningen onder de waarde in het economische verkeer gekocht van Z. Hij heeft met een navorderingsaanslag IB/PVV 2014 een middellijke winstuitdeling in aanmerking genomen.

Ter zitting van Rechtbank Noord-Nederland heeft de Inspecteur aangegeven dat de schatting van de winstuitdeling te hoog is geweest. Hij stelt dat de uitdeling in totaal op € 110.000 moet worden gesteld.

De Rechtbank oordeelt dat de Inspecteur ten aanzien van de overdracht van de woningen aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een winstuitdeling. X heeft de vereiste aangifte niet gedaan door de winstuitdeling niet in de aangifte op te nemen, zodat sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast. X heeft niet doen blijken dat de navorderingsaanslag IB/PVV 2014 verder verminderd dient te worden dan volgens de nadere conclusie van de Inspecteur.

De Rechtbank oordeelt verder dat sprake is van een nieuw feit om na te vorderen en dat geen algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
9 maart 2023
Rolnummer
21/2417
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2023:953
NLF-nummer
NLF 2023/0681
Aflevering
30 maart 2023
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina