Samenvatting
De beklaagden ECDC Logistics e.a. worden strafrechtelijk vervolgd voor het indienen van douaneaangiften met onjuiste informatie. Beklaagden wordt ook verweten de douaneautoriteiten niet het jaarlijkse overzicht van douanevertegenwoordigers en de bewijsstukken voor alle betwiste aangiften te hebben verstrekt.
Volgens de informatie van OLAF en op basis van de Market Access Database (MADB) waren de opgegeven douanewaarden voor de goederen gemiddeld 50% lager dan de gangbare douanewaarde, hetgeen wijst op mogelijke onderwaardering. Het door OLAF ontwikkelde risicobeoordelingsinstrument werd niet alleen gebruikt als risicoprofiel maar ook om de douanewaarde te bepalen. Uit de rechtspraak van HvJ blijkt dat de ‘cleaned average price’ (GGP) enkel als risicoanalyse-instrument dient en niet om de douanewaarde van die invoer vast te stellen.
De Belgische autoriteiten gebruikten de statistische gegevens uit de MADB om goederen te waarderen, maar de verwijzende rechter twijfelt of deze methode door de beugel kan in het licht van de rechtspraak van het HvJ. Tegen deze achtergrond zijn aan het HvJ drie prejudiciële vragen gesteld.