Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in het jaar 2020 loon uit dienstbetrekking ontvangen en een onderneming ingeschreven bij de KvK. De onderneming was in het jaar 2020 nog niet actief. X heeft in dat jaar geen winst uit onderneming genoten.

Bij het indienen van de aangifte IB/PVV 2020 heeft X hulp gehad van een medewerker van de Belastingdienst (hulp bij aangifte). De medewerker heeft de aangifte ingediend en daarbij zelfstandigen- en startersaftrek geclaimd. Overeenkomstig de aangifte is aan X een voorlopige aanslag opgelegd met een te ontvangen bedrag van € 3.092. Op de voorlopige aanslag staat vermeld dat de winst uit onderneming € -7.872 bedraagt. Bij de definitieve aanslag is het verlies gecorrigeerd. De definitieve aanslag leidt tot een te betalen bedrag van € 3.533. Daarbij is € 146 aan belastingrente in rekening gebracht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt voorop dat de medewerker van de Belastingdienst een fout heeft gemaakt. Dit leidt er echter niet toe dat de aanslag wordt vernietigd. De Rechtbank acht geen sprake van gewekt vertrouwen. X had bij het ontvangen van de voorlopige aanslag moeten beseffen dat deze tot een onjuist bedrag was berekend.

Door de gang van zaken is wel het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden. Anders dan bij schending van het vertrouwensbeginsel kan dit niet ertoe leiden dat de aanslag wordt verminderd of vernietigd. De Rechtbank ziet hierin wel aanleiding om de beschikking belastingrente te vernietigen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
17 februari 2025
Rolnummer
24/212
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:857
NLF-nummer
NLF 2025/0498
Aflevering
4 maart 2025
Judoregnummer
JCDI:NFB6830

Naar de bovenkant van de pagina