Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is een instelling die zich richt op hoger onderwijs voor mensen van vijftig jaar en ouder (zogenoemd HOVO-onderwijs). Zij biedt tegen vergoeding (korte) cursussen op hbo- en universitair niveau aan over verschillende onderwerpen, waaronder architectuur, filosofie, kunstgeschiedenis, klassieke muziek en sterrenkunde. Tot 1 september 2016 konden de HOVO-cursussen vrijgesteld van omzetbelasting worden aangeboden. De Inspecteur heeft het standpunt ingenomen dat de aanbieders na genoemde datum omzetbelasting verschuldigd zijn naar het algemene tarief.

Rechtbank Noord-Nederland en Hof Arnhem-Leeuwarden hebben geoordeeld dat het verstrekken van de HOVO-cursussen vrijgesteld van omzetbelasting kan plaatsvinden, omdat deze diensten onder de voordrachtenvrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel p, Wet OB 1968 en artikel 7 Uitv.besch. OB 1968 vallen.

De staatssecretaris heeft met één middel cassatieberoep ingesteld. Het is gericht tegen het oordeel van het Hof dat de voordrachtenvrijstelling van toepassing is.

Volgens A-G Ettema faalt het middel. Het Hof heeft niet een te ruime uitleg aan het begrip ‘voordrachten en dergelijke diensten’ gegeven. Het oordeel is voor het overige van feitelijke aard, voldoende gemotiveerd en niet onbegrijpelijk.

Conclusie: het cassatieberoep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
september 2016
Instantie
A-G
Datum instantie
29 december 2022
Rolnummer
22/02807
ECLI
ECLI:NL:PHR:2022:1251
Auteur(s)
M. van Helden MSc
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/0300
Aflevering
9 februari 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5585
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002634&artikel=7,bwbr0002634&artikel=7

Naar de bovenkant van de pagina