Direct naar content gaan

Samenvatting

Enig aandeelhouder en tevens bestuurder van X (belanghebbende) en/of een nader te noemen meester heeft eind 2010 een overeenkomst tot koop van een pand (€ 585.000) gesloten met derden (hierna: de verkoper). In de koopovereenkomst is onder meer opgenomen dat het pand begin 2014 door de verkoper zal worden geleverd. X heeft in 2012 de opdracht aan een makelaar verstrekt om het pand te verkopen. Zij heeft het pand begin december 2013 verkocht voor € 450.000. Begin 2014 is het pand door de verkoper aan X geleverd. X heeft vervolgens het pand aan de koper doorgeleverd. Het verschil tussen de aan- en verkoopprijs (verlies) heeft X als buitengewone last opgevoerd. Volgens de Inspecteur is het de aandeelhouder die het verlies heeft geleden, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 3:67 BW.

X heeft beroep ingesteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant ziet geen reden om de civielrechtelijke uitkomst ter zake van de verkrijging van het pand fiscaalrechtelijk niet te volgen. De Inspecteur kan zijn stelling dat niet is voldaan aan artikel 3:67 BW niet in de onderhavige fiscale procedure aan X tegenwerpen. Ook heeft de Inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat het verlies al was ontstaan voordat X als meester is benoemd. De Inspecteur heeft het door X in aftrek gebrachte transactieresultaat van negatief € 140.400 ten onrechte gecorrigeerd.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
24 mei 2022
Rolnummer
19/2656
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:2827
NLF-nummer
NLF 2022/1112
Aflevering
9 juni 2022
bwbr0002672&artikel=8&lid=1,bwbr0002672&artikel=8&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina