Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is dga van A (bv). A had per 1 januari 2015 een rekening-courantvordering op X ter grootte van € 1.464.133. A heeft per 1 januari 2015 een bedrag groot € 1.064.133 van de rekening-courantvordering op de dga afgewaardeerd wegens oninbaarheid.

In de aangifte IB/PVV 2015 van X is geen inkomen uit ab aangegeven. In box 3 is per waardepeildatum 1 januari 2015 een rekening-courantschuld opgenomen ter grootte van € 1.464.133. In de aangifte is niet verzocht om een standpuntbepaling van de Inspecteur. De aanslag is overeenkomstig de aangifte opgelegd. De aangifte vpb was toen nog niet in behandeling genomen.

Nadien is een navorderingsaanslag opgelegd waarbij een belastbaar inkomen uit ab in aanmerking is genomen ter grootte van de afwaardering van de rekening-courantvordering.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. Ten aanzien van de winstuitdeling is het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 2023 (20/01589, ECLI:NL:HR:2023:26, NLF 2023/0254, met noten van Verbaarschot en Van den Hoek) relevant. Het moment van prijsgeven heeft volgens de Rechtbank in 2015 plaatsgevonden. Het motief voor het prijsgeven van de vordering is gelegen in de betrekkingen met X als aandeelhouder. De Rechtbank oordeelt dat het volledige bedrag moet worden aangemerkt als een onttrekking.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
17 februari 2025
Rolnummer
21/2872
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:878
NLF-nummer
NLF 2025/0509
Aflevering
4 maart 2025
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina