Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is tweemaal een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd naar een tarief van € 30. Dit betreft een ‘dagtarief’, namelijk een tarief dat geldt per periode van 24 uur of een gedeelte daarvan.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat (i) naheffing naar het ‘dagtarief’ in overeenstemming is met de parkeerbelastingregels in de gemeente Delft en niet in strijd is met de Gemeentewet, en (ii) dat het ‘dagtarief’ niet disproportioneel is.

X heeft cassatieberoep ingesteld.

Volgens A-G Pauwels heeft het Hof met juistheid geoordeeld dat naheffing van parkeerbelasting van € 30 niet in strijd is met artikel 234, lid 3, Gemeentewet.

In de overwegingen van het Hof ligt besloten het oordeel dat een tariefstelling waarbij voor bepaalde locaties een vast tarief geldt per periode van 24 uur of een gedeelte daarvan, niet in strijd is met artikel 219, lid 2, en artikel 225, lid 8, Gemeentewet. Ook dat oordeel is juist.

Het oordeel van het Hof dat het hier aan de orde zijnde vaste tarief van € 30 niet disproportioneel is, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en behoefde niet meer motivering. Het Hof hoefde bij zijn beoordeling niet te betrekken de verhouding van dat tarief tot de hoogste parkeerduurafhankelijke uurtarieven in de gemeente Delft.

De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
A-G
Datum instantie
12 mei 2023
Rolnummer
22/03173
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:485
Auteur(s)
mr. R. Froentjes
EY
NLF-nummer
NLF 2023/1323
Aflevering
15 juni 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5817
bwbr0005416&artikel=219,bwbr0005416&artikel=219,bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=234,bwbr0005416&artikel=234

Naar de bovenkant van de pagina