Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 1 januari 1976 is een detailhandel in meubelen en woningtextiel die sinds 1 januari 1973 in een geleasde winkel werd gedreven in een BV ingebracht. De lease-overeenkomst werd echter niet ingebracht en bleef achter bij de winkelier. Deze overeenkomst was aangegaan voor 10 jaar met een optie voor nog eens 10 jaar. Na ommekomst van de laatste termijn kon de winkelier het pand kopen voor 65% van de stichtingskosten, te weten fl. 485.000. Op 3 november 1992 heeft de winkelier de koopoptie voor fl. 2.116.480 verkocht aan de BV, die de optie heeft benut. Het Hof had beslist dat de lease-overeenkomst tot het ondernemingsvermogen van de winkelier was blijven behoren in verband met de onzekerheid van de afwikkeling daarvan. Dat casseert de Hoge Raad. Bij de staking van een onderneming gaat een tot het ondernemingsvermogen behorend activum over naar het privé-vermogen. Dat is slechts anders als sprake is van uit de ondernemingssfeer stammende onzekerheden omtrent de afwikkeling van het activum. In dat geval blijft het tot het ondernemingsvermogen behoren. Vanaf 1 januari 1976 behoorde de koopoptie derhalve tot het prive-vermogen. Daarover had bij de staking moeten worden afgerekend. Indien dat toen niet is gebeurd blijft de koopoptie vooralsnog tot het ondernemingsvermogen behoren. Zowel de winkelier als de inspecteur kan dan de begane onjuistheid nog herstellen. Bij dat herstel moet het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer en de boekwaarde in aanmerking genomen worden, maar kort gezegd hoogstens tot het bedrag dat destijds belast had moeten worden (vgl. HR 29 juni 1988 nr 24.899 BNB 1989/1).

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
-
Instantie
HR
Datum instantie
13 maart 2003
Rolnummer
37.885
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AF5826

Naar de bovenkant van de pagina