Standpunt over kwalificatie Public Limited Company Engeland en Wales
Belastingdienst, 16 augustus 2024
Samenvatting
Kwalificatie vindt plaats in verband met de belastingheffing ten aanzien van een Nederlandse belastingplichtige met een belang in een Public Limited Company (hierna: PLC) opgericht naar het recht van Engeland en Wales (hierna ook aangeduid als het VK).
Vraag
Kwalificeert de PLC, opgericht naar het recht van het VK, voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet bronbelasting 2021 als een niet-transparant lichaam of als een transparant samenwerkingsverband?
Antwoord
Een PLC, opgericht naar het recht van het VK, kwalificeert voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet bronbelasting 2021 als een kapitaalvennootschap, zijnde een niet-transparant lichaam.
BRON
KG:211:2024:11 Kwalificatie Public Limited Company Engeland en Wales
Publicatiedatum 16-08-2024, 9:49 | Laatste update 16-08-2024, 9:49 | Standpunt
Aanleiding
De kwalificatie vindt plaats in verband met de belastingheffing ten aanzien van een Nederlandse belastingplichtige met een belang in een Public Limited Company (hierna: PLC) opgericht naar het recht van Engeland en Wales (hierna ook aangeduid als het VK).
Vraag
Kwalificeert de PLC, opgericht naar het recht van het VK, voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet bronbelasting 2021 als een niet-transparant lichaam of als een transparant samenwerkingsverband?
Antwoord
Een PLC, opgericht naar het recht van het VK, kwalificeert voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet bronbelasting 2021 als een kapitaalvennootschap, zijnde een niet-transparant lichaam.
Beschouwing
Algemeen
Bij deze kwalificatie kon worden beschikt over:
- het besluit van de Staatssecretaris van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M (hierna: het besluit);
- de Companies Act 2006 (hierna: de Companies Act);
- de Explanatory Notes to Companies Act 2006 (hierna: explanatory notes);
- de Articles of Association van de PLC (hierna: de AOA).
Beoordelingswijze buitenlands samenwerkingsverband
Buitenlandse rechtsvormen of samenwerkingsverbanden moeten, voor zover dit voor de Nederlandse belastingheffing van belang is, worden gekwalificeerd volgens het besluit. Uit het besluit volgt dat allereerst een analyse moet worden gemaakt aan de hand van de civielrechtelijke wet- en regelgeving van het desbetreffende land, ter beoordeling of in wezen sprake is van een kapitaalvennootschap of van een personenvennootschap. Voor deze beoordeling zijn blijkens het besluit met name vier vragen van belang (het zogenoemde toetsingskader). Dit toetsingskader is opgenomen in onderdeel 3 van het besluit. Naast dit toetsingskader kunnen, zeker als een vergelijkbare Nederlandse rechtsvorm niet bestaat, ook andere feiten en omstandigheden een rol spelen bij het bepalen van de aard van het betreffende samenwerkingsverband.
Bij de initiële beoordeling van de rechtsvorm wordt niet gekeken naar de specifieke invulling die in statuten of bij overeenkomst aan het betreffende samenwerkingsverband wordt gegeven. Bij de kwalificatie geldt de civiele wetgeving van het betreffende land als uitgangspunt. In het geval dat de betreffende wetgeving toestaat om voor de kwalificatie relevante onderdelen statutair te regelen, kunnen de statuten van het samenwerkingsverband van belang zijn.
Toetsingskader
Het toetsingskader omvat de volgende vier vragen:
- Kan het samenwerkingsverband de juridische eigendom hebben van de vermogensbestanddelen waarmee het de activiteiten uitoefent?
- Zijn alle participanten beperkt aansprakelijk voor de schulden en de andere verplichtingen van het samenwerkingsverband?
- Heeft het samenwerkingsverband een in aandelen verdeeld kapitaal in civielrechtelijke zin, dan wel kan het kapitaal in maatschappelijke zin gelijkgesteld worden met een in aandelen verdeeld kapitaal?
- Kan er, buiten het geval van vererving of legaat, toetreding of vervanging van participanten plaatsvinden zonder dat toestemming nodig is van alle participanten?
Beoordeling
Toepassing toetsingskader op de PLC
A. Kan het samenwerkingsverband de juridische eigendom hebben van de vermogensbestanddelen waarmee het de activiteiten uitoefent?
artikel 16 van de Companies Act, alsmede uit de explanatory notes die een nadere toelichting geven op artikel 16, blijkt dat een company een ‘body corporate’ is, oftewel een rechtspersoon, die de juridische eigendom van vermogensbestanddelen kan hebben. Een company verkrijgt rechtspersoonlijkheid op het moment van inschrijving in het Britse Handelsregister.
Uit de Companies Act blijkt het volgende:
(a) a company so formed and registered after the commencement of this Part, or
De explanatory notes betreffende artikel 16:
Het antwoord op vraag A is Ja.
B. Zijn alle participanten beperkt aansprakelijk voor de schulden en de andere verplichtingen van het samenwerkingsverband?
Bij deze vraag gaat het om de rechtstreekse, op de wet gebaseerde primaire externe aansprakelijkheid van de participanten jegens derden. Voor het besluit wordt met beperkte aansprakelijkheid van een participant bedoeld dat de aansprakelijkheid zich niet verder uitstrekt dan tot het ingelegde vermogen dan wel de volstortingsverplichting. Bij een onbeperkte aansprakelijkheid is de aansprakelijkheid niet gemaximeerd tot een vast bedrag.
De PLC is een limited company zoals omschreven in artikel 3 van de Companies Act. Kenmerkend voor een PLC is dat de aansprakelijkheid van de participanten zich niet verder uitstrekt dan de volstortingsverplichting op de aandelen van de PLC.
Artikel 3 van de Companies Act luidt als volgt:
Overeenkomstig de Britse Companies Act is in de AOA van onderhavige PLC vastgelegd dat de aansprakelijkheid van de participanten is beperkt tot de volstortingsverplichting.
Onderdeel 3 van de AOA luidt als volgt:
Het antwoord op vraag B is Ja.
C. Heeft het samenwerkingsverband een in aandelen verdeeld kapitaal in civielrechtelijke zin, dan wel kan het kapitaal in maatschappelijke zin gelijkgesteld worden met een in aandelen verdeeld kapitaal?
De PLC is een public company zoals omschreven in artikel 4 van de Companies Act. Uit artikel 4 van de Companies Act volgt dat een public company te allen tijde beschikt over een civielrechtelijk in aandelen verdeeld kapitaal. Voor de PLC geldt bovendien dat zij niet meer ‘limited by guarantee’ kan zijn. Op grond van artikel 5 van de Companies Act is het vanaf 22 december 1980 immers niet meer mogelijk om een company op te richten ‘limited by guarantee with a share capital’. Een PLC kan derhalve alleen nog worden opgericht als een company ‘limited by shares’.
Artikel 4 van de Companies Act:
Artikel 5 van de Companies Act:
Uit de AOA blijkt ook dat onderhavige PLC aandelen heeft uitgegeven. In de AOA wordt zij bovendien aangeduid als een Public Company limited by shares.
Het antwoord op vraag C is Ja.
D. Kan er, buiten het geval van vererving of legaat, toetreding of vervanging van participanten plaatsvinden zonder dat toestemming nodig is van alle participanten?
Op grond van artikel 544 van de Companies Act zijn de aandelen verhandelbaar overeenkomstig de statutaire bepalingen:
In de AOA zijn geen bepalingen opgenomen die ingaan op het toestemmingsvereiste. In zoverre is er geen statutaire beperking voor de toetreding of vervanging van participanten. Hieruit kan worden opgemaakt dat voor toetreding of vervanging van participanten geen (unanieme) toestemming is vereist.
Het antwoord op vraag D is Ja.
Conclusie
In onderdeel 3.4 van het besluit wordt ingegaan op het onderscheid tussen een kapitaal- en een personenvennootschap. Van een kapitaalvennootschap is sprake indien tenminste drie van de vier vragen van het toetsingskader bevestigend worden beantwoord.
Ten aanzien van de voorgelegde rechtsvorm PLC, opgericht naar het recht van het VK, worden alle vragen bevestigend beantwoord. Deze rechtsvorm kwalificeert daarom voor de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet bronbelasting 2021 als een kapitaalvennootschap, zijnde een niet-transparant lichaam.
Metadata
Dividendbelasting