Samenvatting
Volgens het per 1 januari 2021 aangepaste overgangsrecht voor levensloopregelingen is op 1 november 2021 de waarde in het economische verkeer van de nog aanwezige levensloopaanspraak, zonder toepassing van de standaardloonheffingskorting, aangemerkt als loon uit tegenwoordige arbeid van de (gewezen) werknemer. Indien de (gewezen) werknemer op 1 januari 2021 61 jaar of ouder was, is de aanspraak echter aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. De uitvoerder van de levensloopregeling is ter zake van dat loon aangewezen als inhoudingsplichtige.
Nu levensloopaanspraken conform het bovenstaande zijn aangemerkt als loon, is het overgangsrecht van artikel 39d Wet LB 1964 feitelijk niet meer relevant. Formeel vervalt artikel 39d Wet LB 1964 per 1 januari 2022 (zie artikel VIIb Belastingplan 2012).
Het voorgaande is ook toegevoegd aan de V&A van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst met betrekking tot de levensloopregeling. Deze V&A zullen gelijk met artikel 39d Wet LB 1964 vervallen per 1 januari 2022.