Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is voor het op 23 mei 2019 parkeren van zijn auto zonder daarvoor parkeerbelasting te hebben betaald, een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Den Haag opgelegd.

X stelt dat zijn auto geparkeerd stond met twee wielen op het trottoir waardoor geen sprake meer was van fiscaal parkeren maar van een zogeheten ‘Mulder’-feit. Rechtbank Den Haag heeft echter overwogen dat het enkele feit dat de auto met twee wielen deels op het trottoir geparkeerd stond niet leidt tot de conclusie dat geen sprake is geweest van parkeren in de zin van de Verordening parkeerbelasting. X heeft zijn auto immers geparkeerd op een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaats en wel op een zodanige wijze dat daar niet door een andere weggebruiker kon worden geparkeerd, hetgeen maakt dat de Heffingsambtenaar ter zake van het parkeren heffingsbevoegd is. De Rechtbank, daarin gevolgd door Hof Den Haag, is daarom van oordeel dat X geparkeerd stond op een fiscale parkeerplaats en parkeerbelasting verschuldigd was.

Dit oordeel wordt door X in cassatie bestreden.

A-G IJzerman merkt op dat heffing van parkeerbelasting ingevolge artikel 225, lid 2, Gemw slechts mogelijk is waar het gaat om parkeren op een plaats waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden. Bijgevolg resteert voor dergelijke plaatsen de strafrechtelijke handhaving. Volgens de A-G is alleen in zoverre samenloop wettelijk verboden.

Hoewel X zijn auto op een verboden wijze heeft neergezet, stond die wel degelijk op een plek waar parkeren niet verboden is. Nu X zijn auto geparkeerd heeft op een door de gemeente als zodanig, krachtens haar bevoegdheid, aangeduide parkeerplaats is hier volgens de A-G – gemeten naar de letter en de ratio – de grondslag aanwezig voor de heffing van parkeerbelasting. Daaraan kan niet afdoen dat de auto met twee wielen deels op het trottoir stond.

Overigens, nu er in een geval als dit geen sprake is van verboden samenloop, acht de A-G het mogelijk dat ter zake ook sprake is van een strafrechtelijke overtreding die kan worden bestraft (Mulder-feit).

De conclusie strekt ertoe dat het cassatieberoep van X ongegrond dient te worden verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
A-G
Datum instantie
28 oktober 2021
Rolnummer
20/03717
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:1011
Auteur(s)
mr. R. Froentjes
EY
NLF-nummer
NLF 2021/2220
Aflevering
25 november 2021
Judoreg
NFB4667
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina