Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(12)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent(1)

Samenvatting

In deze zaak procedeert een gemachtigde over de berekening van de vergoeding van de kosten van bezwaar (54,50 euro) tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting.
Bij het beroep is de machtiging daterend uit de bezwaarfase, overgelegd.
Bij Rechtbank Oost-Brabant is twijfel gerezen over de bevoegdheid van de gemachtigde.
De Rechtbank heeft daarop tevergeefs meerdere malen om een actuele machtiging verzocht. Uiteindelijk wordt het beroep om die reden niet-ontvankelijk verklaard.
In hoger beroep bij Hof Den Bosch wordt wederom de 'oude' machtiging overgelegd. Het Hof gaat er om proceseconomische redenen veronderstellenderwijs vanuit dat deze machtiging toereikend is en acht het hoger beroep weliswaar ontvankelijk, maar dat helpt allemaal niet.
Het Hof oordeelt namelijk dat de rechter bevoegd is een schriftelijke machtiging te vragen wanneer hij reden heeft te twijfelen aan de bevoegdheid van de persoon die het beroepschrift heeft ingediend. De Rechtbank heeft aan deze bevoegdheid in de omstandigheden van het geval kunnen twijfelen. Nu de beweerdelijk gemachtigde geen gehoor heeft gegeven aan het meermalen door de Rechtbank gedane verzoek tot overlegging van een nieuwe volmacht, heeft de Rechtbank het beroep terecht op grond van artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk verklaard. Het hoger beroep is daarom ongegrond, aldus het Hof.
De Hoge Raad stelt in cassatie echter vast dat de machtiging wel toereikend is, De gemachtigde wordt daarin namelijk gemachtigd om zijn cliënt “te vertegenwoordigen en alle handelingen te verrichten teneinde boetes en parkeerbelastingen in rechte te bestrijden alsmede al hetgeen daartoe door gemachtigde noodzakelijk wordt geacht, waaronder het aanwenden van rechtsmiddelen”.
Hieraan doet niet af dat in casu 'slechts' wordt doorgeprocedeerd over een proceskostenvergoeding, aldus de Hoge Raad.
De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
21 februari 2014
Rolnummer
13/02302
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:346
bwbid=bwbr0&artikel=8:24

Naar de bovenkant van de pagina