Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze zaak betreft een douaneschuld die is ontstaan doordat Malmö Motorrenovering (Zweden) een raceauto niet tijdig wederuitvoerde na invoer onder de regeling tijdelijke invoer. De auto, ingevoerd op 30 april 2019, moest volgens de douanevergunning uiterlijk op 30 juli 2019 worden wederuitgevoerd, maar dit gebeurde pas op 19 september 2019. Hoewel er geen sprake was van bedrog, hebben de Zweedse douaneautoriteiten vastgesteld dat Malmö Motorrenovering een bedrag van 101.959 Zweedse kronen (circa € 8.973) aan douanerechten verschuldigd was.

De Förvaltningsrätt i Linköping (bestuursrechter in eerste aanleg) heeft geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet opzettelijk was en dat de douaneschuld op grond van artikel 124, lid 1, onderdeel h, DWU teniet moest worden gedaan. Deze rechter stelde vast dat de wederuitvoer na het raceseizoen was gepland en dat een verlenging van de termijn mogelijk zou zijn geweest indien dit was aangevraagd.

De Kammarrätt i Jönköping (bestuursrechter in tweede aanleg) heeft op het hoger beroep van de douaneautoriteit geoordeeld dat voor het tenietgaan van de douaneschuld vereist is dat uitzonderlijke omstandigheden de termijnoverschrijding rechtvaardigen. Malmö Motorrenovering kon dit volgens deze rechter niet aantonen.

In cassatie heeft de Högsta förvaltningsdomstol (hoogste bestuursrechter) aan het HvJ de prejudiciële vraag gesteld of het is toegestaan dat de schuld wordt kwijtgescholden zonder uitzonderlijke omstandigheden.

Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

Artikel 251 DWU moet aldus worden uitgelegd dat een verlenging van de op grond van lid 1 van dit artikel vastgelegde termijn waarbinnen een goed onder de regeling tijdelijke invoer kan blijven, niet vereist dat er sprake is van ‘uitzonderlijke omstandigheden’ in de zin van lid 3 van dit artikel, wanneer deze verlenging niet tot gevolg heeft dat de totale verblijfsduur van dit goed onder deze regeling langer is dan de in lid 2 van dat artikel vastgestelde maximale termijn van 24 maanden.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HvJ
Datum instantie
12 december 2024
Rolnummer
C-781/23
ECLI
ECLI:EU:C:2024:1014
Auteur(s)
mr. J.A.H. Hollebeek
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2025/0023
Aflevering
7 januari 2025
Judoregnummer
JCDI:NFB6739

Naar de bovenkant van de pagina