Direct naar content gaan

Samenvatting

Na het vaststellen van de definitieve aanslag IB/PVV 2014 van X (belanghebbende) is een onderzoek gedaan naar het aangiftegedrag van de gemachtigde van X. In dat kader is aan X een vragenbrief verzonden, waarin onder meer werd verzocht de aftrek inzake de eigenwoningschuld en de opgevoerde giftenaftrek nader te onderbouwen. Dit heeft geleid tot een navorderingsaanslag waarbij de aftrek eigen woning is gecorrigeerd met een bedrag van € 6.000 en de giftenaftrek met een bedrag van € 312.

Rechtbank Noord-Holland heeft de navorderingsaanslag vernietigd. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld en Hof Amsterdam verklaart dat gegrond.

X heeft de projectcode 1043 gekregen. Bij de toekenning van de projectcode is volgens het Hof echter geen sprake is geweest van een criterium dat jegens X leidt tot schending van een grondrecht.

Het Hof komt anders dan de Rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van een ambtelijk verzuim. Het Hof komt daarmee niet toe aan de vraag of er sprake is van kwade trouw van X.

De correctie aftrek eigenwoningrente heeft betrekking op de voormalige eigen woning van X (en zijn partner) te Y. Niet in geschil is dat de woning te Y in 2014 bestemd was voor verkoop.

De Inspecteur stelt volgens het Hof terecht dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat sprake is van een leegstaande woning in de zin van artikel 3.111, lid 2, Wet IB 2001, omdat deze woning met ingang van 16 februari 2012 in gebruik is gegeven aan een derde.

X heeft naar het oordeel van het Hof ook in hoger beroep niet aannemelijk gemaakt dat de woning in gebruik is gegeven voor kraakwacht, nu zij geen enkel inzicht heeft gegeven in de met de (gestelde) derde gemaakte afspraken en haar stelling ook niet met bescheiden heeft onderbouwd.

De Inspecteur heeft de door X in haar aangifte in aftrek gebrachte rente en kosten ten aanzien van de woning te Y terecht in aftrek geweigerd. Tussen partijen is verder niet langer in geschil dat X de gestelde giften niet met bescheiden kan onderbouwen, en dat deze correctie door de Inspecteur terecht is aangebracht.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (22/00868)

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
1 februari 2022
Rolnummer
20/00615
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:406
NLF-nummer
NLF 2022/0984
Aflevering
19 mei 2022
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16,bwbr0005537&artikel=8:29,bwbr0005537&artikel=8:29,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0011353&artikel=3.111,bwbr0011353&artikel=3.111

Naar de bovenkant van de pagina