Direct naar content gaan

Samenvatting

Op 24 april jl. heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over het ontvangen advies van drie juridische deskundigen en de notitie van het CPB over de vermogensrendementsheffing in de jaren 2013 tot en met 2016. Deze adviezen zijn door het kabinet aangevraagd naar aanleiding van de op 14 juni 2019 gewezen arresten van de Hoge Raad over de vermogensrendementsheffing in de jaren 2013 en 2014 en het advies van de parlementaire advocaat. In de arresten concludeert de Hoge Raad dat deze heffing op stelselniveau in strijd komt met het EVRM, indien het nominaal zonder (veel) risico’s gemiddeld haalbare rendement lager is dan 1,2%. De Hoge Raad heeft hiermee aangegeven in welk geval sprake zou zijn van een schending op stelselniveau, maar heeft niet vastgesteld dat er voor de jaren 2013 en 2014 sprake is van een dergelijke schending. In zijn arrest van 29 mei jl. over de vermogensrendementsheffing in 2015 herhaalt de Hoge Raad de geformuleerde rechtsregel, maar stelt wederom niet vast dat er sprake is van een dergelijke schending in het desbetreffende jaar (HR 29 mei 2020, 19/03944, ECLI:NL:HR:2020:831, NLF 2020/1377, met noot van Dusarduijn en HR 29 mei 2020, 19/03319, ECLI:NL:HR:2020:994, NLF 2020/1378, met noot van Dusarduijn).

Op basis van de tot nu toe gewezen jurisprudentie, waaronder de hiervoor genoemde arresten van de Hoge Raad en de notitie van het CPB, komt de staatssecretaris tot de conclusie dat de vermogensrendementsheffing in de jaren 2013 tot en met 2016 niet in strijd is met het EVRM-recht. Dit betekent dat financiële compensatie nu niet aan de orde is. Mochten ontwikkelingen in de jurisprudentie aanleiding geven om deze conclusie te heroverwegen dan zal hij dit te zijner tijd doen.

Alvorens de staatssecretaris zijn conclusie in de bijgevoegde brief nader toelicht, geeft hij eerst een korte samenvatting van de notitie van het CPB. Hij geeft vervolgens een reactie op het advies van de juridische deskundigen. Ook schetst hij een beeld van de stappen die reeds zijn gezet en acties die het kabinet zal ondernemen om belastingplichtigen in box 3 verder tegemoet te kunnen komen.

Om in de toekomst het forfaitaire stelsel los te kunnen laten en te heffen over het werkelijke rendement wordt een extern onderzoek uitgevoerd naar de praktische mogelijkheden voor een dergelijke heffing. De resultaten van het onderzoek zullen in het voorjaar van 2021 aan de Kamer worden gezonden, zodat deze gebruikt kunnen worden tijdens de formatie.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2013 t/m 2016
Instantie
MvF
Datum instantie
16 oktober 2020
Rolnummer
2020-0000196193
Auteur(s)
mr. dr. S.M.H. Dusarduijn RB
Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2020/2435
Aflevering
12 november 2020
Judoreg
NFB3803
bwbr0011353&artikel=5.1,bwbr0011353&artikel=5.1

Naar de bovenkant van de pagina