Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft twee woningen die tot box 3 behoren. De woningen waren in de jaren 2012 tot en met 2015 verhuurd. De huurders hebben recht op huurbescherming.

In geschil is of X aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van beide woningen, zoals die is vastgesteld aan de hand van de leegwaarderatio, in betekenende mate (voor 10% of meer) hoger is dan de WEV van die woningen. In dat geval moet de regeling van artikel 17a Uitv.besl. IB 2001 (de leegwaarderatio) buiten toepassing blijven (vgl. HR 3 april 2015, 13/04247, ECLI:NL:HR:2015:812).

X heeft in dit verband een tweetal methodes gehanteerd aan de hand waarvan hij de WEV aannemelijk tracht te maken. Bij beide methodes heeft X geen rekening gehouden met verwachtingen omtrent de duur van de thans bestaande huursituaties of de (verwachte) waarde van de woningen bij beëindiging daarvan.

Dat acht Hof Arnhem-Leeuwarden onjuist. X maakt met de overgelegde berekeningen de door hem voorgestane WEV van de panden niet aannemelijk.

Het Hof oordeelt verder dat X niet in zijn procespositie is geschaad.

Vanwege overschrijding van de redelijke termijn bestaat recht op een vergoeding van immateriële schade van 3 x € 500 = € 1.500. Voor het overige wordt X op alle punten in het ongelijk gesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012 t/m 2015
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
30 juli 2024
Rolnummer
22/1826; 22/1827; 22/1828; 22/1829
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:4960
NLF-nummer
NLF 2024/1895
Aflevering
20 augustus 2024
bwbr0011353&artikel=5.3,bwbr0011353&artikel=5.3,bwbr0012066&artikel=17a,bwbr0012066&artikel=17a

Naar de bovenkant van de pagina