Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft vanaf maart 2015 een klussenbedrijf uitgeoefend. Concreet gaat het om bouwwerkzaamheden die feitelijk worden verricht op een bouwplaats. Op 13 maart 2015 heeft de Inspecteur aan X op basis van een aanvraagformulier een VAR-wuo afgegeven voor de periode 1 maart tot en met 31 december 2015. Na een (her)beoordeling heeft de Inspecteur de inkomsten uit de activiteiten van X met betrekking tot het klussenbedrijf aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. Gebleken is namelijk dat X in 2015 maar voor één opdrachtgever heeft gewerkt.

In geschil is of de voordelen die X geniet bij het uitoefenen van zijn klussenbedrijf, eventueel met een beroep op de afgegeven VAR-wuo, zijn aan te merken als winst uit onderneming (aanslag IB/PVV 2015).

Hof Arnhem-Leeuwarden stelt voorop dat, anders dan Rechtbank Noord-Nederland heeft geoordeeld, een VAR enkel rechtsgevolgen heeft voor de heffing van IB via toepassing van het vertrouwensbeginsel. Aan deze beoordeling komt het Hof pas toe indien het Hof niet reeds op grond van een inhoudelijke beoordeling tot het oordeel is gekomen dat sprake is van winst uit onderneming.

In 2015 had X één opdrachtgever, die ook zelf als zzp’er op de bouwlocaties werkzaamheden verrichtte en die met betrekking tot de werkzaamheden van X (door)factureerde aan derden. X had in 2016 twee en daarna drie opdrachtgevers. Het werken voor één opdrachtgever in het startjaar 2015 kan volgens het Hof niet los worden gezien van de door X in de jaren daarna uitgevoerde werkzaamheden voor meerdere opdrachtgevers. Het in de loop van de tijd werken voor steeds meer opdrachtgevers is een gebruikelijke gang van zaken bij een startende ondernemer. Al met al is het Hof van oordeel dat reeds in 2015 sprake is van winst uit onderneming. De vraag of X een beroep kan doen op het vertrouwensbeginsel behoeft geen behandeling meer.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
3 mei 2022
Rolnummer
21/00127; 21/00128
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:3604
NLF-nummer
NLF 2022/0966
Aflevering
19 mei 2022
bwbr0011353&artikel=3.2,bwbr0011353&artikel=3.4,bwbr0011353&artikel=3.4

Naar de bovenkant van de pagina