Tariefindeling tuna steak en tuna saku als bevroren tonijnfilet
Rechtbank Noord-Holland, 28 maart 2024
Samenvatting
X (bv; belanghebbende) is een internationale onderneming die is gespecialiseerd in de aan- en verkoop van vis, schelp- en schaaldieren. Veel producten, zoals bevroren (delen van) tonijn en botervis, worden aangekocht in Azië.
Op naam van X is aangifte gedaan van bevroren tuna of tonijn steak(s) en botervis. Aan X is een utb uitgereikt wegens onjuiste tariefindeling.
Bij Rechtbank Noord-Holland is de indeling van tuna steak en tuna saku in de GN in geschil.
De Rechtbank oordeelt dat de Inspecteur aan zijn bewijslast heeft voldaan dat de door X in de aangiftes als bevroren steak benoemde tuna saku en tuna steak dienen te worden ingedeeld als bevroren tonijnfilets onder GN-onderverdeling 0304 87 00.
Het beroep is alleen gegrond omdat de Inspecteur per abuis de tuna dice in de utb heeft betrokken.
BRON
Uitspraak van de meervoudige douanekamer van 28 maart 2024 in de zaak tussen
bedrijf 1 bv, gevestigd te vestigingsplaats, eiseres
en
de inspecteur van de Douane, kantoor Breda, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 7 december 2020 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt voor een bedrag van € 39.282,41 aan douanerechten en € 873,60 aan rente op achterstallen (de utb).
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 2 juni 2021 het bezwaar afgewezen en de utb gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft bij brief van 25 november 2021 stukken overgelegd. In de brief heeft verweerder een beroep gedaan op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) ten aanzien van twee stukken.
In haar beslissing van 17 juni 2022 heeft de geheimhoudingskamer van de rechtbank geoordeeld dat beperkte kennisneming gerechtvaardigd is ten aanzien van de informatie in de controleopdracht, met uitzondering van de tweede bijlage en dat beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd is ten aanzien van het werkdocument van het Comité Douanewetboek en de tweede bijlage van het controlerapport.
Verweerder heeft bij brief van 27 juni 2022 ingestemd met het voegen van deze twee stukken in het dossier en deze bij de brief gevoegd.
Bij brief van 30 juni 2022 heeft eiseres geen toestemming gegeven om stukken die zij niet kan inzien te gebruiken bij de beoordeling van het beroep.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2024 te Haarlem.
Namens eiseres is verschenen [persoon 1] (bestuurder van eiseres) en [persoon 2] (adviseur van eiseres). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden [persoon 3] en [persoon 4] .
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres is een internationale onderneming die is gespecialiseerd in de aan- en verkoop van vis, schelp- en schaaldieren. Veel producten, zoals bevroren (delen van) tonijn en botervis, worden aangekocht in Azië. De verkoop vindt voornamelijk plaats aan groothandels en supermarkten binnen en buiten Europa, maar ook aan bijvoorbeeld cruiseschepen en cateringbedrijven voor de luchtvaart.
2. Op 26 april 2019 plaatste [bedrijf 2] B.V op naam en voor rekening van eiseres goederen onder de regeling “in het vrije verkeer brengen”. Dit betreft de aangifte eindigend op [aangiftenummer 1] . Op 26 juni 2019, 21 oktober 2019, 27 november 2019 en 2 april 2020 plaatste [bedrijf 3] B.V. op naam en voor rekening van eiseres goederen onder de regeling “in het vrije verkeer brengen”. Dit betreffen respectievelijk de aangiftes eindigend op [aangiftenummer 2] , [aangiftenummer 3] , [aangiftenummer 4] en [aangiftenummer 5] .
3. In de aangiftes is opgenomen dat aangifte wordt gedaan van bevroren tuna of tonijn steak(s) en botervis. Tussen partijen staat vast dat de aangiftes betrekking hebben op de producten bevroren tuna steak, tuna chunk, tuna saku, tuna dice, zoals deze producten staan vermeld op een bij de aangifte eindigend op [aangiftenummer 4] gevoegde factuur en botervis filet. Deze producten zijn aangegeven onder onderverdeling 0304 99 90 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN).
4. De Belastingdienst/Douane, kantoor Amsterdam heeft een controle na vrijgave ingesteld bij eiseres waarbij voornoemde aangiftes zijn gecontroleerd. Hiervan is een rapport opgesteld met datum 25 november 2020. De conclusie van het rapport is dat de tuna varianten (tuna steak, tuna chunk, tuna saku en tuna dice) moeten worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 0304 87 00. De botervis filets moeten ingedeeld worden onder GN-onderverdeling 0304 89 90.
5. Verweerder heeft naar aanleiding van de controle de in het procesverloop vermelde utb uitgereikt.
Geschil
6. Tot de gedingstukken behoort een factuur, die gevoegd zit achter de aangifte eindigend op [aangiftenummer 4] (bijlage 1D bij het verweerschrift) en die ter zitting nogmaals is overgelegd door verweerder. Op de factuur staan tuna steak, tuna saku, tuna chunk en tuna dice vermeld. Het totaalbedrag van de factuur bedraagt $ 235.175,50. Blijkens de excel-berekening van de utb die bij de stukken is gevoegd is de utb mede naar die grondslag berekend (omgerekend € 211.432). Ter zitting heeft verweerder medegedeeld dat de utb dient te worden verminderd omdat de tuna dice per abuis in de utb is betrokken, terwijl in de bezwaarfase en in het verweerschrift er vanuit is gegaan dat tuna dice niet in de utb was betrokken. Gelet op de factuur ziet een bedrag van $ 29.227,50 op tuna dice. Dit is de douanewaarde. Daarover dient verweerder vervolgens het bedrag aan douanerechten te berekenen waarmee de utb dient te worden verminderd. Eiseres is hiermee ter zitting akkoord gegaan.
7. Gelet op het voorgaande is het beroep reeds daarom gegrond.
8. Tussen partijen is de indeling van tuna chunck en botervis in de GN in deze zaak niet in geschil. In geschil is de indeling van tuna steak en tuna saku in de GN.
9. Eiseres stelt dat verweerder niet heeft aangetoond dat tuna steak alsmede tuna saku afkomstig is van filets (loins) en dat verweerder onterecht de GN-onderverdeling heeft gecorrigeerd naar 0304 87 00. Zij is van mening dat tuna steak en tuna saku dienen te worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 0304 99 99.
Eiseres wijst ter onderbouwing van haar standpunt op twee Franse bindende tariefinlichtingen (hierna: bti’s).
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de utb.
10. Verweerder is van mening dat de tuna steak en de tuna saku moeten worden ingedeeld als bevroren tonijnfilet onder GN-onderverdeling 0304 87 00, omdat deze producten de objectieve kenmerken bevatten die voldoen aan de omschrijving “filet”.
De producten die in de Franse bti’s zijn vermeld zijn niet vergelijkbaar met de producten waarvoor de onderhavige utb is opgelegd. Overigens zijn twee Franse bti’s inmiddels van rechtswege vervallen.
Verweerder concludeert tot gegrondverklaring van het beroep voor zover het de tuna dice betreft en concludeert voor het overige tot ongegrondverklaring van het beroep.
11. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
Relevante wettelijke bepalingen
12. Postonderverdelingen 0304 87 00 en 0304 99 99 van de GN luidden – ten tijde van belang – als volgt:
13. In de toelichting van de WDO op post 0304 van het Geharmoniseerd Systeem (hierna: GS) is met betrekking tot “filets” het volgende opgenomen:
14. De aanvullende aantekening 2 op hoofdstuk 3 van de GN luidt – voor zover van belang – als volgt:
15. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie onder meer Hof van Justitie 26 april 2017, C-51/16, Stryker EMEA Supply Chain Services BV, ECLI:EU:C:2017:298, punt 39 en 45). De inhoud van GS- en GN- toelichtingen moet in overeenstemming zijn met de GN-bepalingen en mag de strekking daarvan niet wijzigen. Toelichtingen moeten, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN-posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde worden geschoven (zie onder meer Hof van Justitie 26 november 2015, C-44/15 Duval GmbH & Co, KG., ECLI:EU:C:2015:783, punt 24).
16. De rechtbank stelt voorop dat het aan verweerder is om aannemelijk te maken dat tuna steak en tuna saku dienen te worden ingedeeld als bevroren tonijnfilets onder GN-onderverdeling 0304 87 00, omdat verweerder van de aangiftes wenst af te wijken.
17. Wat betreft de objectieve kenmerken en eigenschappen van tuna steak en tuna saku is tussen partijen niet in geschil dat deze producten geen ingewanden, vinnen en graten hebben. Voorts is de tekening van de visfederatie niet in geschil, zoals hieronder weergegeven.
Uit deze tekening blijkt dat saku wordt verkregen van de bovenkant van de tonijn tussen de nek en de steaks/chunks (in de tekening aangeduid als B en C)
De steak wordt verkregen van zowel de boven- als de onderkant van de tonijn. Aan de bovenkant bevindt de steak zich tussen de saku en de cubes. Aan de onderkant grenst de steak aan de nek en de cubes aan de voorzijde en aan de achterzijde aan de cubes (in de tekening aangeduid als E).
18. Gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de bevroren saku en steak, is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de omschrijving van filet in GN-onderverdeling 0304 87 00, die is uitgewerkt in de aanvullende aantekening 2 op hoofdstuk 3 van de GN. In deze aantekening staat vermeld dat onder meer voor tonijn met GN-onderverdeling 0304 87 00 geldt dat de benaming „filet” ook „loins” omvat, dat wil zeggen de repen vlees die de boven- of onder-, linker- of rechterhelft van een vis vormen, voor zover de kop, de ingewanden, de vinnen (rugvinnen, aarsvinnen, staartvinnen, buikvinnen, borstvinnen) en de graten (ruggengraat of wervelkolom, zijgraten of ribben, kieuwboog of kieuwstraal, enz.) zijn verwijderd. De in de aangiftes als steaks benoemde ingevoerde stukken tonijn zijn, gelet op de tekening van de visfederatie, afkomstig uit de repen vlees die de boven of onderkant van de vis vormen waarvan de kop, de ingewanden, de vinnen en de graten zijn verwijderd. De manier waarop de stukken zijn gesneden, is, anders dan eiseres stelt, niet van belang. Zoals uit rechtsoverweging 2.5.5. van de uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1710) volgt moet de aanvullende aantekening 2 op hoofdstuk 3 van de GN zo worden uitgelegd dat deze niet een bepaalde volgorde van snijden van het vlees van de vis inhoudt. Ook in post 0304 van het GS wordt niet uitdrukkelijk een snijvolgorde bepaald. De indeling van de producten steak en saku als filet wijzigt voorts niet als zij in stukken worden gesneden.
19. Gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan zijn bewijslast dat de door eiseres in de aangiftes als bevroren steak benoemde tuna saku en tuna steak dienen te worden ingedeeld als bevroren tonijnfilets onder GN-onderverdeling 0304 87 00.
20. Eiseres heeft ter zitting aangevoerd en toegelicht dat de door haar geïmporteerde steak bestaat uit andere delen van de tonijn, dan uit de delen B, C en E, zoals deze zijn opgenomen in de hiervoor opgenomen tekening van de visfederatie. Eiseres heeft toegelicht dat vlees uit de delen B, C en E duur is en haar consumenten verzoeken om goedkopere tonijnstukken uit bijvoorbeeld de kop of de nek. Deze stukken worden, zo stelde zij, ook als “steak” ingekocht en doorverkocht. Eiseres heeft ter onderbouwing daarvan foto’s overgelegd (productie 9 aan haar zijde) van de wangen en van de kaak. Eiseres heeft toegelicht dat er geen specificaties worden gegeven bij de aankoop van vis. Er wordt soms gevraagd om steaks van 110 gram, waarbij het niet uitmaakt uit welk deel van de vis het afkomstig is. Soms zijn deze stukken gereconstrueerd uit meerdere stukken vis, afkomstig van meerdere plekken van de vis. In het onderhavige geval is geen sprake van gereconstrueerde vis, dat kan worden afgeleid uit de factuur, waar geen exacte gewichten worden genoemd, maar bandbreedtes. De tekening van de visfederatie als hiervoor weergegeven is slechts een commerciële tekening waar verweerder een eigen interpretatie aan heeft gegeven, aldus eiseres.
21. Met deze stelling en toelichting heeft eiseres naar het ordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat zij in afwijking van de omschrijving in haar aangiftes en de in het dossier aanwezig factuur, begrepen conform door haar geaccepteerde tekening van de visfederatie delen van de kop en kaak van de tonijn heeft ingevoerd.
Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiseres in de aangiftes zelf onder omschrijving van het product “steak” heeft vermeld. Met het enkel overleggen van foto’s van de kaak en de wangen, heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat deze delen zijn ingevoerd in plaats van steak of saku, zoals deze delen zijn toegelicht in de tekening van de visfederatie. Ook kan eiseres, zonder nadere onderbouwing met stukken, niet gevolgd worden in haar stelling dat de aangegeven vis gedeeltelijk uit de kop nek of cubes afkomstig is omdat er geen specificaties worden gegeven bij de aankoop van vis. Dat niet bekend zou zijn welke stukken van de tonijn worden ingevoerd, acht de rechtbank niet geloofwaardig, mede gelet op de niet weersproken stelling van eiseres ter zitting dat vlees uit de kop van de vis minder waard is.
Uit voornoemde tekening van de visfederatie volgt dat tuna saku en tuna steak niet afkomstig zijn van andere delen van de tonijn zoals de kop, nek of cubes (in de tekening aangeduid met F, G of H). De tekening is tussen partijen niet in geschil. Dat de tekening slechts commercieel is en verweerder daar een eigen interpretatie aan geeft, volgt de rechtbank niet. De tekening is in overleg met de vishandel tot stand gekomen en is opgenomen in het werkdocument van het Comité Douanewetboek tarief- en statistieknomenclatuur van 3 september 2013. Daar waar eiseres de tekening en de daar in opgenomen indeling heeft aanvaard, kan zij zonder nadere onderbouwing niet worden gevolgd in het daarmee strijdige standpunt dat de ingevoerde steaks ook kunnen bestaan uit delen van de wangen en de kaak.
22. Eiseres beroept zich voorts op een in het verleden gehanteerd gewichtscriterium. Daarbij heeft zij onder meer verwezen naar een e-mail van [persoon 5] , medewerker douane, die aan eiseres is doorgestuurd door [persoon 6] op 21 januari 2015 waarin is opgenomen: “Pieces with a weight of more than 1 kg are classified as fillet (so called “loins” and “chunks”).” Behalve dat het hier ‘oude’ informatie betreft, waarna bovendien in hetzelfde document is vermeld dat ‘het gewichtscriterium strandde op bezwaren vanuit de Europese Commissie en daarom niet verder is verwerkt’, is de rechtbank van oordeel dat een gewichtscriterium niet aan de orde is nu immers in de post/postonderverdeling daarvan geen sprake is en ook in de aanvullende aantekening 2 op hoofdstuk 3 van de GN geen gewichtscriterium is opgenomen, zodat zowel grote als kleine stukken tonijn als filet kwalificeren, als deze voldoen aan de omschrijving van filet. De indeling van deze producten als filets wijzigt namelijk niet als zij in stukken worden gesneden.
23. Eiseres beroept zich op gewekt vertrouwen en stelt dat [persoon 7] (controlemedewerker) aanvankelijk het standpunt innam dat dices en steak wel ingedeeld kunnen worden onder GN-onderverdeling 0304 99 99, waarbij eiseres verwijst naar haar productie 5, terwijl [persoon 8] aangeeft dat zij vindt dat dices en steak als filets ingedeeld moeten worden, zoals volgt uit productie 6 aan de zijde van eiseres.
24. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet kan worden gevolgd in haar standpunt dat zij aan een mededeling van een douanemedewerker het vertrouwen kan ontlenen dat zij juiste aangiftes doet, die aan het opleggen van een utb in de weg staan. Verweerder kan worden gevolgd in zijn standpunt dat in het op deze zaak van toepassing zijnde Douanewetboek van de Unie (hierna: DWU) niet is voorzien in de mogelijkheid om af te zien van belastingheffing op grond van een gecodificeerd vertrouwensbeginsel. Het douanerecht kent weliswaar een vertrouwensbeginsel als genoemd in artikel 119 van het DWU, maar dat is van toepassing indien een verzoek is gedaan om terugbetaling of om kwijtschelding. Nu in deze procedure de utb ter beoordeling voorligt en geen beschikking op de voet van artikel 119 van het DWU, komt de rechtbank aan een beoordeling van het vertrouwensbeginsel als bedoeld in dat artikel niet toe.
Voor zover eiseres ter zitting een beroep heeft gedaan op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur brengt de rechtbank in herinnering dat in het douanerecht geoordeeld wordt op basis van het DWU, waardoor deze beginselen slechts een rol spelen voor zover zij in het DWU en de daarmee samenhangende Europese regelgeving zijn verankerd.
25. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt verwezen naar drie Franse bti’s.
Twee bti’s zijn afgegeven op 13 april 2015 en een bti is afgegeven op 15 februari 2023.
26. De rechtbank is van oordeel dat een beroep op de twee bti’s, afgegeven op 13 april 2015 met een geldigheid van drie jaren, reeds niet kan slagen omdat deze ten tijde van het doen van aangiftes waren verlopen. Voorts heeft verweerder navraag gedaan bij de Franse douane. De Franse douane specificeerde dat het ging om delen van de tonijn die in stukjes worden gesneden en vervolgens worden gereconstrueerd in de vorm van een biefstuk van ongeveer 120 gram, voordat ze worden ingevroren. Op het fiche is ook vermeld dat de visdelen niet alleen worden verkregen van de repen vlees die als filet kwalificeren, maar worden verkregen uit de gehele vis. Eiseres heeft dit niet weersproken. Gelet daarop zijn de objectieve kenmerken en eigenschappen van die goederen niet vergelijkbaar met de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen die in geschil zijn. Een beroep op deze bti’s kan ook daarom niet slagen.
Wat betreft de bti die is afgegeven op 15 februari 2023, gaat het bij de omschrijving van de goederen om vlees van de tonijn, met uitzondering van visfilets, opnieuw samengesteld in de vorm van bevroren biefstuk van ongeveer 120 g. Nu er bij “Keywords” vermeld staat: “Head” en bij de omschrijving vermeld staat “autre que les filets du poison, reconstituée sous forme de steak”, gaat het bij deze bti om visdelen die niet zijn verkregen van de repen vlees die als filet kwalificeren. In dat geval is indeling onder GN-onderverdeling 0304 9999 juist. Gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen die zijn ingedeeld in deze bti, zijn deze niet vergelijkbaar met de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen die in geschil zijn. Het beroep op deze bti kan daarom niet slagen.
27. Gelet op hetgeen onder punten 6 en 7 is overwogen, dient het beroep gegrond te worden verklaard en dient de utb te worden vernietigd voor zover het tuna dice betreft. Gelet op de factuur ziet een bedrag van $ 29.227,50 op tuna dice. Dit is de douanewaarde. Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat hij het bedrag aan douanerechten waarmee de utb dient te worden verminderd zal berekenen aan de hand van de douanewaarde.
Proceskosten en griffierecht
28. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.
29. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding verweerder op te dragen het door eiseres betaalde griffierecht van € 360 te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 2 juni 2021 voor zover deze betrekking heeft op tuna dice;
- vernietigt de utb van 7 december 2020 voor zover deze betrekking heeft op tuna dice ; en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kleij, voorzitter, en mr. W.M.C. Schipper en mr. K. Idsinga-Schellaars, leden, in aanwezigheid van mr. E.P. van der Zalm, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2024.