Samenvatting
Relevante Kamerstukken
21 september 2021
Noot bij voorstel van wet en memorie van toelichting
Het kabinet stelt een verhoging van de MIA-percentages voor. Doelstelling van de MIA is om voorgenomen bedrijfsinvesteringen te beïnvloeden richting innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Dit past binnen de duurzaamheidsdoelstellingen (volledige circulariteit in 2050 en emissiebeperkingen uit de Klimaatwet). Gestegen meerkosten van milieu-investeringen maken een verhoging van de MIA noodzakelijk, omdat ondernemers anders kiezen voor een goedkopere en minder duurzame investering. De volgende zaken vallen daarbij op:
- Het laagste steunpercentage van 13,5% is niet effectief en wordt daarom vervangen door een percentage van 27%. Het 36%-steunpercentage blijft bestaan.
- Aan de bovenkant komt er een 45%-categorie bij. Het hoogste percentage van 45% wordt bedoeld ter stimulering van innovatieve technieken die bovengemiddeld bijdragen aan beleidsprioriteiten, zoals op het gebied van klimaatdoelstellingen, circulaire economie en elektrificatie.
- De wijziging is aangekondigd als een budgetneutrale wijziging. Vervolgens wordt toch voorgesteld om tijdelijk € 30 miljoen per jaar extra beschikbaar te stellen voor de MIA/Vamil voor de periode 2022-2024. Dit (beperkte) bedrag betreft een toename van ruim 20% van het huidige jaarbudget (= € 30 ⁄ 139 miljoen MIA/Vamil 2021).
Het lijkt voor ondernemers die in het vierde kwartaal 2021 voor een investeringsbeslissing staan vanwege de verhoging van de MIA-percentages, de moeite waard om het aangaan van de verplichting uit te stellen tot in 2022. Toch is dit niet per definitie het geval. Beslissend is de Milieulijst 2022, die op zijn vroegst tweede helft december 2021 bekend wordt. Het is niet zeker dat van alle bedrijfsmiddelen op de Milieulijst 2021 het MIA-percentage in 2022 hoger wordt. De budgetneutrale verhoging wordt ingepast door te schuiven tussen verschillende aftrekpercentages. Daarnaast worden ook bedrijfsmiddelen met meer gangbare technieken van de Milieulijst gehaald. Het is dus raadzaam voor een definitieve beslissing over het jaar waarin een investeringsverplichting wordt aangegaan de Milieulijst 2022 (eind 2021) af te wachten.
Artikel 3.42a Wet IB 2001
1Indien in een kalenderjaar in een onderneming die de ondernemer voor eigen rekening drijft, wordt geïnvesteerd in niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen die zijn aangewezen als milieu-investeringen, en de ondernemer daarvoor bij de aangifte kiest, wordt een in het derde lid aangewezen percentage van het bedrag aan milieu-investeringen in de onderscheiden categorieën ten laste gebracht van de winst over dat jaar (milieu-investeringsaftrek).2Milieu-investeringen zijn investeringen, behorend tot categorie I, II respectievelijk III, die door Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat in overeenstemming met Onze Minister en na overleg met Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij ministeriële regeling zijn aangewezen in het belang van de bescherming van het Nederlandse milieu.3De milieu-investeringsaftrek bedraagt voor milieu-investeringen die behoren tot categorie I 36 45 percent, voor milieu-investeringen die behoren tot categorie II 27 36 percent en voor milieu-investeringen die behoren tot categorie III 13,5 27 percent.4Onder de aanschaffings- of voortbrengingskosten ter zake van een milieu-investering als bedoeld in het eerste lid, worden, indien de ondernemer daarvoor bij de aangifte kiest, tevens begrepen de kosten van een advies ter zake van:
- vermindering van emissies, veroorzaakt door bestaande en toekomstige activiteiten in een door de onderneming beheerd, bestaand object;
- het ontwikkelen en aanpassen van processen en producten die leiden tot een vermindering van de belasting van het milieu;
mits dat advies op de aangewezen investering of mede op de aangewezen investering betrekking heeft en voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen eisen.5Het vierde lid is slechts van toepassing indien het advies betrekking heeft op een kleine of middelgrote onderneming als bedoeld in bijlage I van Verordening EG nr. 70/2001.6Voorzover met betrekking tot een investering bij de aangifte wordt gekozen voor energie-investeringsaftrek, blijft toepassing van de milieu-investeringsaftrek achterwege.7De milieu-investeringsaftrek is slechts van toepassing indien de aangegane verplichtingen of de in het jaar gemaakte voortbrengingskosten zijn aangemeld bij Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.8Bij ministeriële regeling kunnen in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zevende lid.