Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Volgens de BRP woonde X (belanghebbende) van 31 december 2012 tot 7 juli 2020 op een adres in Duitsland.

In het jaar 2019 ontving X inkomsten vanuit de Algemene Onderwijsbond van in totaal € 66.143 waarbij een bedrag van € 23.326 aan loonheffing is ingehouden.

In deze procedure stelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant vast dat na ontvangst van een inkomensverklaring niet langer tussen partijen in geschil is dat X kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. De Rechtbank dient nog uitsluitend te beoordelen of X voldoet aan de vereisten om in aanmerking te komen voor aftrek van negatieve inkomsten uit een in Duitsland gelegen woning.

De Inspecteur heeft X in de bezwaarfase verzocht om stukken te overleggen ter onderbouwing van de gevraagde aftrekpost inzake de eigen woning. X heeft de stukken die noodzakelijk zijn voor een goede beoordeling ook in de beroepsfase niet overgelegd. X heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat zij recht heeft op aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
28 oktober 2024
Rolnummer
23/3576
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:7292
NLF-nummer
NLF 2024/2461
Aflevering
5 november 2024

Naar de bovenkant van de pagina