Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Per brief van 16 oktober 2020 heeft de Inspecteur aan X (belanghebbende) meegedeeld dat een verschil was geconstateerd tussen de omzet die X heeft verantwoord bij zijn aangifte IB/PVV 2015 en het totaal aan omzetten dat X heeft aangegeven in de vier kwartaalaangiften omzetbelasting (OB) over dat jaar. Volgens de brief bedroeg de omzet volgens de aangifte IB/PVV € 32.150 en die volgens de aangiften OB € 10.095.

Op basis van deze constatering heeft de Inspecteur aan X een navorderingsaanslag omzetbelasting opgelegd.

In hoger beroep bij Hof Amsterdam is evenals bij Rechtbank Noord-Holland in geschil of:

  • de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente terecht zijn opgelegd;
  • de uitspraak op bezwaar rechtsgeldig is gedaan, meer specifiek of mr. [naam Inspecteur] bevoegd was uitspraak op bezwaar te doen;
  • het hoorrecht is geschonden; en
  • de Inspecteur heeft gehandeld in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

De Rechtbank heeft het beroep in al haar onderdelen ongegrond verklaard. Het Hof onderschrijft de beoordeling van het geschil door de Rechtbank. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
24 oktober 2024
Rolnummer
23/735
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3244
NLF-nummer
NLF 2025/0109
Aflevering
14 januari 2025
bwbr0002320&artikel=20,bwbr0002320&artikel=20

Naar de bovenkant van de pagina