Samenvatting
De staatssecretaris heeft (twaalf) Kamervragen beantwoord over het (uiterst kritische) advies van de Raad van State over het nieuwe box 3-stelsel. Hij geeft aan dat het kabinet dit advies zeer serieus neemt en dat het op dit moment grondig wordt bestudeerd. In een nader rapport komt het kabinet op een later tijdstip met een uitgebreide reactie op dat advies. Daarop kan hij nu niet vooruitlopen.
In de Kamerbrief ‘Stand van zaken wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3’ heeft de staatssecretaris toegelicht dat de hersteloperatie naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 6 en 14 juni 2024 de komende jaren een groot beslag op de capaciteit van de Belastingdienst legt, zowel qua personeel als ICT. Daardoor zal de overstap naar een nieuw box 3-stelsel sowieso niet lukken per 1 januari 2027 en heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij rekening houdt met uitstel van één jaar.
Het uitstellen van het nieuwe stelsel naar 2028 gaat gepaard met een budgettaire derving.
Het kabinet is voornemens om de derving die optreedt in 2027 voorlopig in te vullen door middel van het verhogen van het forfait op overige bezittingen, in combinatie met een verlaging van het heffingsvrije vermogen. Het huidige forfait voor overige bezittingen weerspiegelt het gemiddelde meerjarige rendement op aandelen, obligaties en onroerende zaken. Huurinkomsten en voordelen als gevolg van eigen gebruik van onroerende zaken zijn onderdeel van het werkelijke rendement op onroerende zaken. Dit rendement (de economische huurwaarde) is echter niet verwerkt in de berekening van het forfait. Door de economische huurwaarde wel mee te nemen in de berekening van het forfait voor overige bezittingen stijgt het forfait. Dit betreft een technische dekking waarover in het voorjaar van 2025 definitief besloten wordt.