Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is gevestigd op Bonaire. Ze heeft in 2008 grond gekocht en die vervolgens tot ontwikkeling gebracht. X heeft in 2007-2008 ter zake een tax holiday aangevraagd en verkregen. Op basis daarvan is het winstbelastingtarief, vanaf 2008 voor een periode van tien jaar, verlaagd naar 2%. In 2010 worden de Antillen opgeheven en wordt Bonaire een openbaar lichaam dat een onderdeel vormt van de Nederlandse Staat. Tegelijkertijd wordt de winstbelasting afgeschaft en wordt een vastgoedbelasting ingevoerd.

Het GHvJ oordeelt, gelijk het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire heeft geoordeeld, dat met de nieuwe wetgeving de faciliteit van de tax holiday is komen te vervallen, dat het de formele wetgever vrijstaat om naar eigen inzicht wetten te vervaardigen en dat het beroep op gerechtvaardigde verwachtingen faalt. Het door X gedane beroep op artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM slaagt niet.

Het einde van het Nederlands-Antilliaanse staatsverband en de overgang van de oude Antilliaanse wetgeving naar de nieuwe ‘Nederlandse’ wetgeving op de BES-eilanden is reeds een aantal malen in dit tijdschrift besproken. Voor vele belastingplichtigen pakten deze wijzigingen gunstig uit, maar dit gold niet voor iedereen. Na de opheffing van het land per 10 oktober 2010 (10-10-10) bleef de oude wetgeving nog een aantal weken van toepassing, namelijk tot ultimo 2010. Na deze korte transitieperiode werden echter alle belastingplichtigen op de BES-eilanden per 1 januari 2011 integraal onderworpen aan de nieuwe wetgeving.

In deze zaak staat de vastgoedbelasting centraal, opgenomen in hoofdstuk 4 van de Belastingwet BES. De belanghebbende in deze zaak had in 2008 een perceel grond verworven en hiervoor een zogenoemde tax holiday verkregen, waarna met de ontwikkeling ervan werd begonnen. Deze tax holiday hield grofweg in dat de vennootschap een aantal vrijstellingen verkreeg voor invoerrechten en grondbelasting, terwijl voor een aantal jaren een forse korting op het winstbelastingtarief werd verkregen. Normaliter zou in deze jaren 34,5% winstbelasting verschuldigd zijn, maar op grond van de tax holiday slechts 2%. Belastingplichtige dacht dus dat hij, op basis van de aanloopverliezen en de tax holiday, nog een behoorlijk aantal jaren kon ondernemen zonder feitelijk winstbelasting verschuldigd te zijn. De nieuwe staatkundige structuur gooide echter roet in het eten. Door de introductie van de vastgoedbelasting werd de vennootschap als eigenaar van de onroerende zaak in 2011 en 2012 aangeslagen voor een forfaitair rendement op basis van de waarde van de grond.

Metadata

Rubriek(en)
Heffingen Caribisch Koninkrijk
Belastingtijdvak
2010
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Datum instantie
18 april 2018
Rolnummer
BON2016H00003 t/m BON2016H00005
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2018:50
Auteur(s)
Jeroen Adeler
YellowTree Tax
NLF-nummer
NLF 2018/1071
Aflevering
17 mei 2018
Judoreg
NFB1514

Naar de bovenkant van de pagina