Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige heeft in 1996 fl. 49.785 aan het vermogen van A BV onttrokken. Dit bedrag heeft hij gebruikt voor een informele kapitaalstorting in B BV.
In 1996 realiseert de belastingplichtige aanmerkelijk belangwinst met de aandelen B BV.
Over 1996 ontvangt hij een aanslag IB naar een belastbaar inkomen van fl. 790.646. Daarvan is fl. 729.750 belast tegen het aanmerkelijk belangtarief van 25 procent.
In cassatie klaagt de belastingplichtige er over dat het Hof verzuimd heeft om de verkrijgingsprijs van de aandelen B BV met fl. 49.785 te verhogen.
De Hoge Raad geeft hem gelijk, maar casseert de uitspraak van het Hof echter niet. Uitgaande van de naar het progressieve tarief belaste onttrekking van fl. 49.785 ten laste van A BV en de verhoging van de verkrijgingsprijs van de aandelen B BV is de aanslag niet naar een te hoog bedrag opgelegd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1996
Instantie
HR
Datum instantie
10 juni 2004
Rolnummer
39.584
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AP1381

Naar de bovenkant van de pagina