KG:070:2024:7 Automatische afkoopclausule in voorwaarden lijfrenterekening vóór overschrijding wettelijke termijn
Publicatiedatum 07-11-2024, 15:28 | Laatste update 07-11-2024, 15:29 | Standpunt
Aanleiding
De belastingplichtige (hierna: de rekeninghouder) heeft een lijfrenterekening die in een jaar de contractueel overeengekomen einddatum bereikt. De rekeninghouder heeft op grond van artikel 3.133, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) een wettelijke termijn waarbinnen hij na het bereiken van de contractuele einddatum de omvang van de lijfrentetermijnen moet vaststellen of de lijfrente moet omzetten in een andere zodanige aanspraak. Bij voortijdig overlijden van de rekeninghouder moeten de erfgenamen van de rekeninghouder dat doen binnen een wettelijke termijn, gerekend vanaf de overlijdensdatum.
Het komt in de praktijk regelmatig voor dat de rekeninghouder of de erfgenamen niet tijdig actie ondernemen, waardoor de wettelijke termijn wordt overschreden. Het gevolg hiervan is dat het tegoed op de lijfrenterekening belast wordt als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en dat revisierente is verschuldigd. De lijfrente-aanbieder moet de overschrijding doorgeven aan de Belastingdienst (renseigneren). Na overschrijding van de wettelijke termijn vormt de lijfrenterekening een bezitting in box 3 en moet de lijfrente-aanbieder jaarlijks de waarde van de lijfrenterekening renseigneren.
De lijfrente-aanbieder wil de renseignering van de overschrijding en de jaarlijkse renseignering van de waarde voorkomen en tegengaan dat het tegoed van de lijfrenterekening onbenut bij de lijfrente-aanbieder blijft staan. De lijfrente-aanbieder wil de lijfrenterekening beëindigen (afkopen) en de daarin aanwezige waarde onder inhouding van loonheffing, uitbetalen in de maand november of december van het jaar waarin de wettelijke termijn eindigt. Hiertoe is een clausule in de voorwaarden opgenomen op grond waarvan de lijfrente-aanbieder in voorkomende gevallen automatisch tot afkoop kan overgaan.
Vraag
Is het opnemen van de automatische afkoopclausule in de voorwaarden in strijd met het afkoopverbod dat in artikel 1.7 Wet IB 2001 is opgenomen?
Antwoord
Nee, dit is niet in strijd met het afkoopverbod. Als van deze clausule gebruik wordt gemaakt zijn hieraan de reguliere fiscale gevolgen verbonden (heffing van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en revisierente).
Beschouwing
Wettelijk kader
Een van de voorwaarden van de lijfrentedefinitie in de zin van artikel 1.7, eerste lid, Wet IB 2001 is dat de lijfrente niet mag worden afgekocht. Dat verbod geldt niet alleen voor lijfrenteverzekeringen als bedoeld in artikel 3.124, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 3.125 Wet IB 2001 en lijfrenteverzekeringen als bedoeld in artikel 3.124, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001, maar ook voor lijfrenterekeningen en lijfrentebeleggingsrechten in de zin van artikel 3.126a Wet IB 2001.
Met ingang van 1 januari 1992 heeft de wetgever de handelingen voor oneigenlijk gebruik van een lijfrente willen wegnemen door de voorwaarden voor premie-aftrek te verscherpen. Afkoop is een van de handelingen van oneigenlijk gebruik. Een verscherpende voorwaarde voor lijfrentepremie-aftrek is geweest het invoeren van een afkoopverbod. De afkoopmogelijkheid moet in de polis(voorwaarden) worden uitgesloten.
Lijfrentepremie-aftrek is uitsluitend mogelijk als wordt gespaard voor een onderhoudsvoorziening. Afkoop past niet in een opzet waarin fiscale begeleiding in de zin van het verlenen van premie-aftrek wordt gegeven aan gegarandeerde oudedagsvoorzieningen. Met andere woorden, afkoop leidt ertoe dat de oudedagsvoorziening niet wordt gebruikt voor het doel dat de wetgever voor ogen heeft gehad met het faciliteren van de premie-aftrek.
De oudedagsvoorzieningsgedachte en daarmee de premie-aftrek moeten worden bezien vanuit de positie van de verzekeringnemer. Daarmee ligt het voor de hand te veronderstellen dat een afkoopverbod (ook) moet worden bekeken vanuit het handelingsperspectief (intentie daartoe) van de verzekeringnemer. Deze claimt immers ook de premie-aftrek.
Vorenstaande uitgangspunten gelden onverkort voor de (houder van een) lijfrenterekening en het lijfrentebeleggingsrecht in de zin van artikel 3.126a Wet IB 2001.
Als in de contractvoorwaarden van een lijfrenterekening wordt aangegeven dat de lijfrente-aanbieder bij het naderen van het einde van de wettelijke termijn overgaat tot afkoop, is geen sprake van een oneigenlijk gebruik van de lijfrente dat de wetgever heeft willen tegengaan door het verscherpen van de premie-aftrekvoorwaarden. Er is sprake van een afkoop die vanuit de lijfrente-aanbieder wordt geïnitieerd. Deze afkoop heeft vooral een praktisch doel en ligt volledig buiten de invloedsfeer van de verzekeringnemer/contractant zelf.
Met het opnemen van de automatische afkoopclausule in de voorwaarden van een lijfrenterekening wordt voorkomen dat de uitvoering van het lijfrentecontract wordt gefrustreerd.
Het opnemen van de automatische afkoopclausule in de voorwaarden van een lijfrenterekening is niet in strijd met het afkoopverbod. Als de lijfrente-aanbieder bij het naderen van, maar nog vóór het einde van de wettelijke termijn tot afkoop /beëindiging van het contract overgaat, leidt dit tot het in aanmerking nemen van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en is in het algemeen eveneens revisierente verschuldigd.
De lijfrente-aanbieder moet op de afkoopwaarde loonheffing inhouden overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de loonbelasting 1964.