Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2010 van bedrijf A een woning gekocht voor een koopsom van € 1.024.580 vrij op naam. Ter financiering is hij een hypothecaire geldlening aangegaan bij A. De lening van € 1.014.580 is aangegaan tot 30 juni 2016 en er is geen aflossingsschema overeengekomen.

Omdat X op enig moment niet meer kon voldoen aan zijn hypothecaire verplichtingen, en discussie tussen X en A was ontstaan over nietigheid van zowel het (verstrekte) hypothecaire krediet alsmede de koopovereenkomst, hebben X en A een vso gesloten. De schuld is kwijtgescholden. Voorts is de woning overeenkomstig de vso op 27 november 2017 verkocht en geleverd aan een derde.

X stelt dat eigenwoningrente ten bedrage van € 66.562 (2016) en € 60.000 (2017) ten onrechte niet in aftrek is toegelaten.

Blijkens de nota van afrekening van de notaris heeft X in 2017 aan A een bedrag van € 600.000 betaald uit de verkoopopbrengst van de woning. Deze betaling diende ter aflossing van de hypotheekschuld. Rechtbank Noord-Holland stelt vast dat hiermee ook de over 2016 en 2017 verschuldigde rente is voldaan.

De overeenkomst van geldlening en de dossierstukken bieden geen aanknopingspunten om aan te nemen dat de op de hoofdsom verschuldigde rente rentedragend was. Nu evenmin vaststaat dat in 2016 rentebetalingen hebben plaatsgevonden, heeft de Inspecteur de renteaftrek over 2016 terecht geweigerd. Wel moet in 2016 nog aftrek op grond van artikel 3.123a Wet IB 2001 (geen of geringe eigenwoningschuld) worden verleend. X komt voorts in aanmerking voor renteaftrek over 2017 ter hoogte van € 60.000.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
28 september 2022
Rolnummer
20/6527; 20/1975
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:9233
NLF-nummer
NLF 2022/2236
Aflevering
17 november 2022
bwbr0011353&artikel=3.120,bwbr0011353&artikel=3.120,bwbr0011353&artikel=3.123a,bwbr0011353&artikel=3.123a

Naar de bovenkant van de pagina