Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(3)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) maakt gebruik van de 30%-regeling. Met ingang van 1 januari 2019 is de maximale looptijd van de 30%-regeling verkort van acht naar vijf jaar, waarbij beperkt overgangsrecht is ingevoerd.

Vanwege de verkorting van de looptijd kan de 30%-regeling ten aanzien van X met ingang van 2021 niet meer worden toegepast. X komt in deze procedure op tegen de beperkte werking van het overgangsrecht.

De onderhavige zaak is evenals vijf andere zaken geselecteerd om te dienen in proefprocedures. De uitkomst van deze zes procedures zal gevolgen hebben voor een groot aantal belastingplichtigen/participanten. Afspraken hierover met de Belastingdienst zijn vastgelegd in vso’s.

In geschil is het antwoord op de vraag of de inhoudingsplichtige te veel loonheffing heeft ingehouden op het loon van X in het onderhavige tijdvak (februari 2021). Het geschil spitst zich toe op de vraag of de verkorting van de maximale looptijd van de 30%-bewijsregel ten aanzien van belastingplichtigen als X onrechtmatig is.

Dat is volgens Rechtbank Noord-Holland niet het geval. Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

Volgens het Hof doet zich niet de situatie voor dat sprake is van een bijzondere omstandigheid die niet is verdisconteerd in de afweging van de wetgever. Het niet toepassen van de wettelijke verkorting van de looptijd van de bewijsregel in de situatie van X op grond van algemene rechtsbeginselen of ander ongeschreven recht, is reeds hierom niet mogelijk.

Er is geen sprake van schending van artikel 1 EP, aldus het Hof. De onderhavige verandering in de fiscale wetgeving – het beperken in de tijd van de 30%-bewijsregel ook voor bestaande situaties met een beperkt overgangsrecht – valt binnen de ruime beoordelingsmarge die de wetgever toekomt. Evenmin is sprake van discriminatie als bedoeld in artikel 14 EVRM, artikel 1 Twaalfde Protocol bij het EVRM, of artikel 26 IVBPR.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
februari 2021
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
3 december 2024
Rolnummer
24/3127
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3557
Auteur(s)
mr. F.M. Verberk
Belastingdienst
bwbr0002471&artikel=31a,bwbr0002471&artikel=31a,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina