Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft de Nederlandse nationaliteit. In 1998 is hij gescheiden. Hij woont sindsdien in Costa Rica.

X heeft in de jaren 2017-2020 pensioenuitkeringen van Nationale Nederlanden (NN) ontvangen. De pensioenuitvoerder NN past geen pensioenverevening toe ter zake van het pensioen dat hij aan X uitkeert. In het kader van de verrekening van voornoemde pensioenuitkering heeft X in voornoemde jaren maandelijkse betalingen aan zijn ex-echtgenote gedaan.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant beoordeelt of de aanslag IB 2017 en navorderingsaanslagen IB 2018 tot en met 2020 niet tot te hoge bedragen aan X zijn opgelegd.

De Rechtbank oordeelt in dit verband dat de Inspecteur terecht de volledige pensioenuitkering van NN als box 1-inkomen heeft aangemerkt, zonder rekening te houden met de door X aan de ex-echtgenote betaalde bedragen. Uit de civielrechtelijke verplichting tot pensioenverrekening volgt niet dat het door X aan de ex-echtgenote betaalde deel van het pensioen niet tot het belastbaar loon van X behoorde. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de ex-echtgenote een zelfstandig vermogensrecht jegens NN heeft verkregen ten koste van de door X opgebouwde pensioenrechten.

De verzuimboete is voorts terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017-2020
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
23 mei 2023
Rolnummer
21/2805; 21/4814; 22/723; 22/724; 22/725
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:3500
NLF-nummer
NLF 2023/1326
Aflevering
15 juni 2023
bwbr0011353&artikel=7.2&lid=2,bwbr0011353&artikel=7.2&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina