Direct naar content gaan

Samenvatting

Ter financiering van haar eigen woning is X (belanghebbende) in 2014 een hypothecaire geldlening aangegaan bij de bank en een aanvullende geldlening bij haar vader. In de aangifte IB/PVV 2016 heeft zij de bij de bank aangegane hypothecaire lening vermeld als eigenwoningschuld en de aan de bank betaalde hypotheekrente in aftrek gebracht. De aanslag is met dagtekening 17 mei 2017 overeenkomstig de aangifte opgelegd.

Op 12 april 2018 heeft X een ‘herziene aangifte’ ingediend. Daarin heeft zij (alsnog) aanspraak gemaakt op aftrek van € 2.740 rente betreffende de lening bij haar vader. In dit verzoek heeft X de in artikel 17b, lid 1, Uitv.reg. IB 2001 genoemde informatie aan de Inspecteur verstrekt.

De Inspecteur heeft de herziene aangifte aangemerkt als bezwaarschrift en als een verzoek tot ambtshalve vermindering van die aanslag. Het bezwaar is wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek tot ambtshalve vermindering is afgewezen.

Volgens Rechtbank Gelderland had de Inspecteur de aanslag ambtshalve moeten verminderen. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het door de Inspecteur ingestelde hoger beroep gegrond verklaard. Omdat op het moment van de herziene aangifte de aanslag IB/PVV 2016 al onherroepelijk vaststaat, kan geen sprake zijn van een eigenwoningschuld bij de onderhandse lening, aldus het Hof. Het Hof heeft geoordeeld dat ambtshalve vermindering niet mogelijk is.

X heeft daarop cassatieberoep ingesteld.

A-G Niessen gaat in op de achtergrond van de ambtshalve vermindering uit artikel 65 AWR en het Besluit fiscaal bestuursrecht. Hij is het niet eens met het oordeel van het Hof. Aan de vereisten voor ambtshalve vermindering van de aanslag is door X voldaan nu de verzuimde overlegging van documenten bij de aangifte is hersteld door deze bij het verzoek de aanslag IB/PVV 2016 ambtshalve te verminderen alsnog over te leggen zodat aan de Inspecteur, zoals artikel 45aa Uitv.reg. IB 2001 verlangt, is gebleken dat de aanslag op een te hoog bedrag was vastgesteld.

Het cassatieberoep is gegrond, concludeert de A-G.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
A-G
Datum instantie
29 juli 2021
Rolnummer
20/03558
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:730
Auteur(s)
mr. C.M. Bergman
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
NLF-nummer
NLF 2021/1649
Aflevering
26 augustus 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4513
bwbr0011353&artikel=3.119g,bwbr0011353&artikel=3.119g,bwbr0011353&artikel=9.6,bwbr0011353&artikel=9.6,bwbr0012031&artikel=17b,bwbr0012031&artikel=17b,bwbr0012031&artikel=45aa,bwbr0012031&artikel=45aa

Naar de bovenkant van de pagina