Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft de bezwaren van X (belanghebbende) tegen de aanslag vpb 2011 en boete niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. In geschil is of de bezwaren van X ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Volgens Rechtbank Den Haag en Hof Den Haag heeft de Inspecteur aannemelijk gemaakt dat de aanslag tijdig op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, dat het bezwaar te laat is ingediend en dat van een verschoonbare termijnoverschrijding geen sprake is. De aanslag en de boete zijn gehandhaafd.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld.

Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het bezwaar van X tegen de aanslag, bevestigt de Hoge Raad het oordeel van het Hof.

Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de boete, oordeelt de Hoge Raad als volgt:

In het arrest van 22 juni 1988 (24.998, ECLI:NL:HR:1988:ZC3854), r.o. 3.4, heeft de Hoge Raad met betrekking tot de ontvankelijkheid van een te laat aangewend rechtsmiddel tegen een bestuurlijke boete, een rechtsopvatting aanvaard die afwijkt van haar rechtsopvatting met betrekking tot de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een aanslag.

De Hoge Raad is thans van oordeel dat de bewijsregels die gelden inzake een bezwaar tegen een aanslag, zoals weergegeven in r.o. 2.4.3 en 2.4.4 van het onderhavige arrest (vgl. HR 25 april 2008, 43.871, ECLI:NL:HR:2008:BD0469 en HR 15 december 2006, 41.882, ECLI:NL:HR:2006:AZ4416), ook dienen te gelden in fiscale procedures over een bestuurlijke boete. Het in artikel 6 EVRM begrepen recht op toegang tot de rechter staat aan toepassing van die regels niet in de weg. Deze opvatting sluit aan bij rechtspraak van andere hoogste bestuursrechters.

Het zou in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel indien deze thans door de Hoge Raad ook in fiscale boetezaken aanvaarde bewijsregels, aan belastingplichtigen zouden kunnen worden tegengeworpen in lopende zaken als het te laat gemaakte bezwaar of het te laat ingestelde beroep bij toepassing van de tot nog toe door de Hoge Raad aanvaarde bewijsregels ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Daarom moeten deze thans door de Hoge Raad aanvaarde regels buiten toepassing blijven met betrekking tot de ontvankelijkheid van bezwaar- en beroepschriften die zijn ingediend vóór 1 augustus 2019.

X heeft voor het Hof gesteld dat zij het aanslagbiljet niet heeft ontvangen en dat om die reden redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat zij in verzuim is geweest. Het Hof had aan de hand van de bewijsregels uit het arrest van 22 juni 1988 moeten beoordelen of de Inspecteur de onjuistheid van de stelling van X inzake de verschoonbare termijnoverschrijding heeft bewezen. Uit de uitspraak blijkt niet of het Hof dit onderzoek heeft uitgevoerd. De zaak is daarom verwezen.

Minder rechtsbescherming: lijn andere rechterlijke colleges wordt door Hoge Raad gevolgd

De Belastingdienst pleegt aanslagen nog steeds per gewone post (althans via de particuliere postbezorger Sandd) te verzenden. Dat geldt ook voor aanslagen met een boete. Sinds 1988 heeft de Hoge Raad voor een belastingplichtige die een boete krijgt opgelegd de lijn gevolgd dat als deze belastingplichtige stelt de aanslag niet te hebben ontvangen en daarom te laat bezwaar heeft gemaakt, de belastingplichtige voor wat betreft de boete ontvankelijk is in zijn bezwaar tenzij de Belastingdienst de onjuistheid van de stelling van de belastingplichtige aantoont. Deze lijn heeft de Hoge Raad met dit arrest verlaten. De Hoge Raad heeft besloten aan te sluiten bij de lijn van andere rechterlijke colleges die naar mijn mening de rechtsbescherming minder hoog in het vaandel hebben staan. Wel doet de Hoge Raad aan prospective overruling. Deze nieuwe lijn gaat gelden voor nieuwe bezwaarschriften vanaf 1 augustus 2019. Vanaf die datum wordt de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen een boete niet anders behandeld dan de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de aanslag. Het is natuurlijk wel gemakkelijk dat tegen dezelfde aanslag hetzelfde regime geldt qua ontvankelijkheid.

Is de postbezorging wel betrouwbaar?

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
5 juli 2019
Rolnummer
18/01961
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1102
Auteur(s)
mr. Y.E.J. Geradts
Geradts & Vetter Advocaten
NLF-nummer
NLF 2019/1688
Aflevering
25 juli 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2631
bwbr0002320&artikel=22j,bwbr0002320&artikel=22j,bwbr0002320&artikel=67d&lid=1,bwbr0002320&artikel=67e&lid=1,bwbr0002320&artikel=67f&lid=3,bwbr0005537&artikel=6:11,bwbr0005537&artikel=6:11,bwbr0005537&artikel=6:8&lid=1,bwbr0005537&artikel=6:9,bwbr0005537&artikel=6:9

Naar de bovenkant van de pagina