Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een aantal klagers heeft aangifte gedaan van strafbare feiten die gepleegd zouden zijn door de Belastingdienst bij de stopzetting en terugvordering van kinderopvangtoeslagen. Het zou gaan om beroepsmatige discriminatie, knevelarij, dwang door misbruik van gezag en lasterlijke aanklacht.

De officier van justitie is niet tot vervolging overgegaan, omdat er naar zijn mening geen sprake is van door de Belastingdienst gepleegde strafbare feiten. Hij meent verder dat de Belastingdienst strafrechtelijke immuniteit geniet.

Bij Hof Den Haag ligt de vraag voor of de beslissing van de officier van justitie om de Belastingdienst niet te vervolgen op goede gronden is genomen.

Het Hof stelt voorop dat de Toeslagenaffaire veel leed heeft veroorzaakt bij ouders en hun kinderen en dat de impact op hun levens groot is (geweest). Door harde regelgeving, strikte wetsuitleg en het ontbreken van de menselijke maat is hun ongekend onrecht aangedaan.

Het kabinet, de Tweede Kamer, de Nationale ombudsman en de Autoriteit Persoonsgegevens hebben vastgesteld dat de Belastingdienst onbehoorlijk en onrechtmatig heeft gehandeld. De verantwoordelijke staatssecretaris is van oordeel dat daarbij sprake is geweest van ‘institutioneel racisme’.

Naar het oordeel van het Hof kan worden gesproken van een redelijke verdenking dat de Belastingdienst zich (in elk geval gedurende de periode van 4 november 2013 tot 2019, waarin de Fraude Signalering Voorziening werd gebruikt) schuldig heeft gemaakt aan beroepsmatige discriminatie. De Belastingdienst kan hiervoor echter niet worden vervolgd, omdat hem een beroep op strafrechtelijke immuniteit toekomt.

Voor zover sprake is geweest van beroepsmatige discriminatie door de Belastingdienst vóór 2016, is strafrechtelijke vervolging wegens verjaring van dat feit ook om die reden niet mogelijk. Met betrekking tot knevelarij, dwang door misbruik van gezag en lasterlijke aanklacht is het Hof van oordeel dat er – los van de immuniteitsvraag – onvoldoende aanknopingspunten zijn voor een succesvolle vervolging.

De beslissing van het Openbaar Ministerie om ten aanzien van de klagers op wier aangifte een sepotbeslissing is gevolgd, geen strafrechtelijke vervolging in te stellen is op goede gronden genomen, concludeert het Hof. Het beklag wordt afgewezen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Toeslagen
Belastingtijdvak
2006 e.v.
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
13 juli 2022
Rolnummer
K21220178
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:1301
Auteur(s)
mr. R.W.J. Kerckhoffs
OM Functioneel Parket
NLF-nummer
NLF 2022/1496
Aflevering
4 augustus 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5179

Naar de bovenkant van de pagina