Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is gescheiden. In 2016 stond op het woonadres van X geen van zijn kinderen ingeschreven.

In geschil is of X in 2016 in aanmerking komt voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack).

Dat is volgens Rechtbank Noord-Nederland het geval. Zij heeft geoordeeld dat is voldaan aan de eis voor de toepassing van de iack dat de zorg voor de kinderen tussen X en zijn ex-partner gelijkelijk was verdeeld.

De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld maar Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart dat ongegrond. Het Hof is met de Rechtbank van oordeel dat kan worden uitgegaan van het (tweede) door X overgelegde overzicht van 4 maart 2020 en de in beroep overgelegde uitwerking daarvan. Uit dit overzicht blijkt dat in het jaar 2016 gedurende in ieder geval 27 weken (en dus meer dan 6 maanden) wordt voldaan aan de voorwaarde dat de kinderen drie gehele dagen, drie en een halve dag of vier gehele dagen bij X verbleven en voor het overige bij de ex-partner. Ook in artikel 44b Uitv.reg. IB 2001 is een beoordeling per week tot uitgangspunt genomen. Opeenvolgende perioden zijn niet vereist. Daarmee voldoet de situatie van X aan het vereiste dat de kinderen in 2016 gedurende ten minste zes maanden tot het huishouden van beide ouders hebben behoord. Toepassing van het ‘doorgaans’-criterium (HR 2 november 2001, 36.588, ECLI:NL:HR:2001:AD5044) kan daarom verder achterwege blijven. Het gelijk is aan X.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
7 december 2021
Rolnummer
20/01119
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11216
NLF-nummer
NLF 2021/2425
Aflevering
23 december 2021
bwbr0011353&artikel=8.14a,bwbr0011353&artikel=8.14a&lid=1,bwbr0012031&artikel=44b,bwbr0011353&artikel=8.14a,bwbr0012031&artikel=44b

Naar de bovenkant van de pagina