Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In de onderhavige zaak is niet meer in geschil dat de Inspecteur ten onrechte van X (belanghebbende) douanerechten heeft geheven. De schending van het Unierecht bestaat erin dat de Inspecteur naar een te hoog tarief douanerechten heeft geheven als gevolg van een onjuiste indeling van goederen in strijd met de Unierechtelijke Gecombineerde Nomenclatuur.

Het geschil betreft thans nog of X bij gegrondverklaring van haar beroep in het kader van deze procedure recht heeft op vergoeding van gederfde rente.

Evenals in zaak C-427/20 (Flexi Montagetechnik) doet zich de vraag voor of er van een schending van het Unierecht − als voorwaarde voor het door het HvJ ontwikkelde Unierechtelijke recht op rentevergoeding − ook sprake is wanneer een overheidsinstantie van een lidstaat een heffing in strijd met rechtsgeldige bepalingen van het Unierecht oplegt en een rechter van een lidstaat deze schending van het Unierecht vaststelt. Echter, anders dan in laatstgenoemde zaak, en in de zaken waarin de arresten Littlewoods en Wortmann zijn gewezen, valt de onderhavige zaak onder de werking van het DWU.

In aanvulling op de in de zaak Flexi Montagetechnik gestelde prejudiciële vraag heeft Rechtbank Noord-Holland aan het HvJ de volgende prejudiciële vraag gesteld:

Is er van een schending van het Unierecht − als voorwaarde voor het door het HvJ ontwikkelde Unierechtelijke recht op rentevergoeding − ook sprake wanneer een overheidsinstantie van een lidstaat naar aanleiding van een controle na de invoer van een douaneaangifte ingediend na 1 mei 2016 een heffing in strijd met rechtsgeldige bepalingen van het Unierecht oplegt en een rechter van een lidstaat deze schending van het Unierecht vaststelt?

De zaak wordt aangehouden.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Douane
Belastingtijdvak
1 mei 2016
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
21 december 2021
Rolnummer
18/5459
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:12790
NLF-nummer
NLF 2022/1225
Aflevering
23 juni 2022

Naar de bovenkant van de pagina