Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij heeft van februari 1988 tot en met augustus 2004 gewerkt bij het hoofdkantoor van het Europees Octrooi Bureau (EOB) in München. Vervolgens is hij vanaf 1 september 2004 tot en met 31 december 2014 in dienstbetrekking werkzaam geweest bij de vestiging van het EOB in Rijswijk. Hij is toen in Nederland gaan wonen. X behoorde tot de personeelsleden die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen in rang A4(2) van Directorate Advisor.

In geschil is of het inkomen uit sparen en beleggen bij X in de heffing van inkomstenbelasting mag worden betrokken (jaren 2006 tot en met 2014).

Ingevolge de zogenoemde Zetelovereenkomst verleent Nederland werknemers die, alvorens een dienstbetrekking bij het EOB te aanvaarden, niet duurzaam in Nederland verblijf hielden, een belastingvoordeel, bestaande uit onder meer een vrijstelling van inkomstenbelasting over het inkomen uit sparen en beleggen, op voorwaarde dat deze werknemers niet de Nederlandse nationaliteit hebben. De maatregel leidt ertoe dat vanuit het buitenland aangeworven EOB-werknemers die geen Nederlands onderdaan zijn, worden bevoordeeld ten opzichte van eveneens uit het buitenland aangeworven EOB-werknemers die wel Nederlands onderdaan zijn.

Volgens Hof Den Haag is dit in de Zetelovereenkomst gemaakte onderscheid niet in strijd met het verbod van discriminatie van artikel 14 EVRM en artikel 26 IVBPR.

X komt echter een beroep toe op artikel 45 VWEU. Volgens het Hof is sprake van een beperking van het vrije werknemersverkeer (omgekeerde discriminatie naar nationaliteit). Indien het vrije werknemersverkeer in casu niet van toepassing is, komt X volgens het Hof een beroep op het vrije personenverkeer toe met betrekking tot de geconstateerde omgekeerde discriminatie naar nationaliteit. Voor de beperking van het vrije personenverkeer bestaat voorts geen rechtvaardiging. X heeft recht op vrijstelling van het inkomen uit sparen en beleggen, concludeert het Hof.

In de onderhavige zaak en de zaak van dezelfde datum met nummer 18/00690, is het pijnpunt de nationaliteit van belanghebbende. Het betreft in elke zaak een werknemer van het EOB die op grond van de Zetelovereenkomst geen recht heeft op vrijstelling van belasting over het inkomen uit sparen en beleggen, vanwege het feit dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft op het moment dat hij in Nederland voor het EOB komt werken.

In buitenland geworven Nederlanders

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2006-2014
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
12 maart 2019
Rolnummer
18/00473 t/m 18/00481
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:551
Auteur(s)
Frouke Verberk
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2019/1060
Aflevering
9 mei 2019
Judoreg
NFB2457
bwbr0011353&artikel=5.1,bwbr0011353&artikel=5.1,bwbv0001506&artikel=45,bwbv0001506&artikel=45

Naar de bovenkant van de pagina