Direct naar content gaan

Samenvatting

De WOZ-waarde van een kantoor is voor het kalenderjaar 2021 vastgesteld op € 850.000.

Rechtbank Den Haag heeft het beroep van X (bv; belanghebbende) ongegrond verklaard.

X stelt in hoger beroep dat de Heffingsambtenaar de toezendverplichting van artikel 40, lid 2, Wet WOZ heeft geschonden.

Niet in geschil is dat de Heffingsambtenaar het taxatieverslag aan X heeft verstrekt. Een onderbouwing van de huurwaarde en de kapitalisatiefactor is echter niet opgenomen in het taxatieverslag. Daarmee is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 40, lid 2, Wet WOZ. Tot een gegrond hoger beroep leidt dit echter niet omdat niet kan worden gezegd dat X in beroep is gegaan (mede) omdat de stukken in de bezwaarfase niet zijn verstrekt.

Hof Den Haag oordeelt verder dat geen sprake is van schending van de motiveringsplicht, noch van schending van het zorgvuldigheidsbeginsel.

Voor zover sprake is van strijd met artikel 8:42 Awb, gaat het Hof hieraan voorbij omdat X niet in haar processuele positie is geschaad.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
16 oktober 2024
Rolnummer
23/1183
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:2110
NLF-nummer
NLF 2024/2579
Aflevering
19 november 2024
bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0007119&artikel=40,bwbr0007119&artikel=40

Naar de bovenkant van de pagina