Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) was tot zijn AOW-gerechtigde leeftijd werkzaam bij de politie. In 2016 heeft X aan zijn toenmalige werkgever verzocht om ontheffing van de werkzaamheden op grond van de zogenoemde remplaçantenregeling. Die regeling gaf recht op ontheffing van werkzaamheden gedurende een periode van 18 maanden onder gelijktijdige doorbetaling van de bezoldiging. Dit verzoek is aanvankelijk door de werkgever afgewezen. Toen het verzoek later alsnog werd ingewilligd kon X voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd nog maar 14,5 maanden worden ontheven van werkzaamheden.

De Centrale Raad van Beroep heeft bij uitspraak van 18 juli 2019 geoordeeld dat X schade heeft geleden door gemiste vrije tijd waarbij de schade forfaitair is begroot op een bedrag van € 1.750 (€ 500 per maand gemiste vrije tijd). De werkgever is veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding.

De schadevergoeding is door de werkgever aan X uitgekeerd in het loontijdvak september 2019, onder inhouding van € 666,75 loonheffing.

In geschil is of sprake is van loon uit (vroegere) dienstbetrekking.

Dat is volgens Rechtbank Gelderland het geval. De Rechtbank oordeelt dat er een causaal verband bestaat tussen de toegekende schadevergoeding en de (voormalige) dienstbetrekking van X.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
september 2019
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
7 december 2021
Rolnummer
20/1911
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:6513
NLF-nummer
NLF 2022/0037
Aflevering
6 januari 2022
bwbr0002471&artikel=10&lid=1,bwbr0002471&artikel=10&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina